Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. oploeven:


Dutch

Detailed Translations for oploeven from Dutch to Swedish

oploeven:

oploeven verb (loef op, loeft op, loefde op, loefden op, opgeloefd)

  1. oploeven
    lova
    • lova verb (lovar, lovade, lovat)

Conjugations for oploeven:

o.t.t.
  1. loef op
  2. loeft op
  3. loeft op
  4. loeven op
  5. loeven op
  6. loeven op
o.v.t.
  1. loefde op
  2. loefde op
  3. loefde op
  4. loefden op
  5. loefden op
  6. loefden op
v.t.t.
  1. ben opgeloefd
  2. bent opgeloefd
  3. is opgeloefd
  4. zijn opgeloefd
  5. zijn opgeloefd
  6. zijn opgeloefd
v.v.t.
  1. was opgeloefd
  2. was opgeloefd
  3. was opgeloefd
  4. waren opgeloefd
  5. waren opgeloefd
  6. waren opgeloefd
o.t.t.t.
  1. zal oploeven
  2. zult oploeven
  3. zal oploeven
  4. zullen oploeven
  5. zullen oploeven
  6. zullen oploeven
o.v.t.t.
  1. zou oploeven
  2. zou oploeven
  3. zou oploeven
  4. zouden oploeven
  5. zouden oploeven
  6. zouden oploeven
diversen
  1. loef op!
  2. loeft op!
  3. opgeloefd
  4. oploevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oploeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
lova oploeven beloven; prijzen; toezeggen; van een prijs voorzien