Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. pletten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pletten from Dutch to Swedish

pletten:

pletten verb (plet, plette, pletten, geplet)

  1. pletten (platdrukken; platmaken; fijndrukken)
    krossa; förkrossa
    • krossa verb (krossar, krossade, krossat)
    • förkrossa verb (förkrossar, förkrossade, förkrossat)

Conjugations for pletten:

o.t.t.
  1. plet
  2. plet
  3. plet
  4. pletten
  5. pletten
  6. pletten
o.v.t.
  1. plette
  2. plette
  3. plette
  4. pletten
  5. pletten
  6. pletten
v.t.t.
  1. heb geplet
  2. hebt geplet
  3. heeft geplet
  4. hebben geplet
  5. hebben geplet
  6. hebben geplet
v.v.t.
  1. had geplet
  2. had geplet
  3. had geplet
  4. hadden geplet
  5. hadden geplet
  6. hadden geplet
o.t.t.t.
  1. zal pletten
  2. zult pletten
  3. zal pletten
  4. zullen pletten
  5. zullen pletten
  6. zullen pletten
o.v.t.t.
  1. zou pletten
  2. zou pletten
  3. zou pletten
  4. zouden pletten
  5. zouden pletten
  6. zouden pletten
en verder
  1. ben geplet
  2. bent geplet
  3. is geplet
  4. zijn geplet
  5. zijn geplet
  6. zijn geplet
diversen
  1. plet!
  2. plet!
  3. geplet
  4. plettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pletten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förkrossa fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten
krossa fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten 'n aframmeling geven; aan stukken breken; aframmelen; afrossen; afslijpen; bedwingen; beteugelen; breken; erafslijpen; fijn drukken; fijnmaken; in bedwang houden; in de prak rijden; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; kapotdrukken; onderdrukken; platdrukken; smashen; stukbreken; terughouden; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; vijzelen

Wiktionary Translations for pletten:


Cross Translation:
FromToVia
pletten krossa crush — to press or bruise between two hard bodies
pletten platta till flatten — to make something flat