Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. retoucheren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for retoucheren from Dutch to Swedish

retoucheren:

retoucheren verb (retoucheer, retoucheert, retoucheerde, retoucheerden, geretoucheerd)

  1. retoucheren (bijwerken)
    retuschera
    • retuschera verb (retuscherar, retuscherade, retuscherat)

Conjugations for retoucheren:

o.t.t.
  1. retoucheer
  2. retoucheert
  3. retoucheert
  4. retoucheren
  5. retoucheren
  6. retoucheren
o.v.t.
  1. retoucheerde
  2. retoucheerde
  3. retoucheerde
  4. retoucheerden
  5. retoucheerden
  6. retoucheerden
v.t.t.
  1. heb geretoucheerd
  2. hebt geretoucheerd
  3. heeft geretoucheerd
  4. hebben geretoucheerd
  5. hebben geretoucheerd
  6. hebben geretoucheerd
v.v.t.
  1. had geretoucheerd
  2. had geretoucheerd
  3. had geretoucheerd
  4. hadden geretoucheerd
  5. hadden geretoucheerd
  6. hadden geretoucheerd
o.t.t.t.
  1. zal retoucheren
  2. zult retoucheren
  3. zal retoucheren
  4. zullen retoucheren
  5. zullen retoucheren
  6. zullen retoucheren
o.v.t.t.
  1. zou retoucheren
  2. zou retoucheren
  3. zou retoucheren
  4. zouden retoucheren
  5. zouden retoucheren
  6. zouden retoucheren
en verder
  1. is geretoucheerd
  2. zijn geretoucheerd
diversen
  1. retoucheer!
  2. retoucheert!
  3. geretoucheerd
  4. retoucherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for retoucheren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
retuschera bijwerken; retoucheren

Wiktionary Translations for retoucheren:


Cross Translation:
FromToVia
retoucheren spraymåla; måla med airbrush; måla med sprutpistol airbrushenNeologismus, fachsprachlich und umgangssprachlich: eine bildliche, grafische Darstellung mittels Spritzpistolenfarbsprühtechnik (künstlerisch) anfertigenvergleiche Lit-Duden: Universalwörterbuch|A=6