Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. te keer gaan:


Dutch

Detailed Translations for te keer gaan from Dutch to Swedish

te keer gaan:

te keer gaan verb (ga te keer, gaat te keer, ging te keer, gingen te keer, te keer gegaan)

  1. te keer gaan (tieren; fulmineren; razen; tekeergaan)
    rasa; skrika; härja; skräna; gå an
    • rasa verb (rasar, rasade, rasat)
    • skrika verb (skriker, skrek, skrikit)
    • härja verb (härjar, härjade, härjat)
    • skräna verb (skränar, skränade, skränat)
    • gå an verb (går an, gick an, gått an)

Conjugations for te keer gaan:

o.t.t.
  1. ga te keer
  2. gaat te keer
  3. gaat te keer
  4. gaan te keer
  5. gaan te keer
  6. gaan te keer
o.v.t.
  1. ging te keer
  2. ging te keer
  3. ging te keer
  4. gingen te keer
  5. gingen te keer
  6. gingen te keer
v.t.t.
  1. ben te keer gegaan
  2. bent te keer gegaan
  3. is te keer gegaan
  4. zijn te keer gegaan
  5. zijn te keer gegaan
  6. zijn te keer gegaan
v.v.t.
  1. was te keer gegaan
  2. was te keer gegaan
  3. was te keer gegaan
  4. waren te keer gegaan
  5. waren te keer gegaan
  6. waren te keer gegaan
o.t.t.t.
  1. zal te keer gaan
  2. zult te keer gaan
  3. zal te keer gaan
  4. zullen te keer gaan
  5. zullen te keer gaan
  6. zullen te keer gaan
o.v.t.t.
  1. zou te keer gaan
  2. zou te keer gaan
  3. zou te keer gaan
  4. zouden te keer gaan
  5. zouden te keer gaan
  6. zouden te keer gaan
diversen
  1. ga te keer!
  2. gat te keer!
  3. te keer gegaan
  4. te keer gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for te keer gaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
skrika gillen; joelen; kreten; roepen; schreeuwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
gå an fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren
härja fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren
rasa fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren donderen; fulmineren; inkalven; kelderen; ketteren; razen; robbedoezen; steil afhellen; sterk in waarde dalen; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitvaren; woeden
skrika fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren aanroepen; blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; joelen; keffen; krijsen; praaien; roepen; schreeuwen; uitgieren; uitgillen; uitjouwen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen
skräna fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren joelen; uitjouwen

Related Translations for te keer gaan