Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. van start gaan:


Dutch

Detailed Translations for van start gaan from Dutch to Swedish

van start gaan:

van start gaan verb

  1. van start gaan (aanvangen; starten; beginnen)
    börja; begynna; starta
    • börja verb (börjar, började, börjat)
    • begynna verb (begynnar, begynnade, begynnat)
    • starta verb (startar, startade, startat)

Translation Matrix for van start gaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
börja aanheffen; inzetten
VerbRelated TranslationsOther Translations
begynna aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbreken; beginnen; een begin nemen
börja aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbreken; beginnen; beginnen met werk; beginnen te werken; een begin nemen; intreden; inzetten; op gang komen
starta aanvangen; beginnen; starten; van start gaan beginnen; in werking stellen; initialiseren; initiëren; intreden; inzetten; op gang brengen; op gang komen; oprichten; opstarten; optrekken; overeindzetten
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
starta opstarten; start

Related Translations for van start gaan