Dutch
Detailed Translations for inluiden from Dutch to German
inluiden:
Conjugations for inluiden:
o.t.t.
- luid in
- luidt in
- luidt in
- luiden in
- luiden in
- luiden in
o.v.t.
- luidde in
- luidde in
- luidde in
- luidden in
- luidden in
- luidden in
v.t.t.
- heb ingeluid
- hebt ingeluid
- heeft ingeluid
- hebben ingeluid
- hebben ingeluid
- hebben ingeluid
v.v.t.
- had ingeluid
- had ingeluid
- had ingeluid
- hadden ingeluid
- hadden ingeluid
- hadden ingeluid
o.t.t.t.
- zal inluiden
- zult inluiden
- zal inluiden
- zullen inluiden
- zullen inluiden
- zullen inluiden
o.v.t.t.
- zou inluiden
- zou inluiden
- zou inluiden
- zouden inluiden
- zouden inluiden
- zouden inluiden
en verder
- is ingeluid
diversen
- luid in!
- luidt in!
- ingeluid
- inluidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inluiden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
einleiten | beginnen; inluiden; starten | inleiden; introduceren; kennis laten maken; openen; spuien; uitwateren; voorstellen; water afvoeren; water lozen |
einläuten | beginnen; inluiden; starten | omhoogkomen; opstijgen; opvliegen |