Noun | Related Translations | Other Translations |
alerte
|
|
alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; noodsignaal; waarschuwing
|
gardien
|
die wakker is; wakker
|
amanuensis; beschermer; bewaarder; bewaker; cipier; conciërge; conservator; dierverzorger; gevangenbewaarder; gevangenisbewaarder; hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder; kraaiennest; mandekker; oppasser; poortwachter; portier; schildwacht; schoolbewaarder; suppoost; uitkijk; verdediger; verzorger; wacht; wachter; wie beschermt; zaalwachter
|
protecteur
|
die wakker is; wakker
|
begeleider; begunstiger; beschermer; beschermheer; bevorderaar; bewaker; cipier; donateur; gevangenbewaarder; gids; leidsman; loods; mandekker; mecenas; promotor; schenker; verdediger; wacht; wie beschermt
|
veilleur de nuit
|
die wakker is; wakker
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
alerte
|
ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
|
adrem; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; energiek; flitsend; geagiteerd; geanimeerd; gevat; hip; levendig; levenslustig; modieus; monter; opgetogen; opgewekt; raak; snedig; snel; tierig; trendy; verhit; vief; vlot; vol fut; vrolijk
|
animé
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
actief; bedrijvig; bevlogen; beweeglijk; bezet; bezield; bezig; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; enthousiast; geanimeerd; geestdriftig; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; monter; onrustig; opgetogen; opgewekt; roerig; rumoerig; tierig; vief; vol fut; vrolijk; woelig
|
avec vigilance
|
ad rem; slagvaardig; wakker
|
aandachtig; alert; hoede; oplettend; opmerkzaam; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig
|
combatif
|
ad rem; slagvaardig; wakker
|
krijgshaftig; militant; oorlogszuchtig; strijdbaar; strijdlustig; strijdvaardig; strijdzuchtig; vechtlustig
|
gai
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
aardig; bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; geestig; geinig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; grappig; jolig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; levendig; levenslustig; lief; lollig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; sympathiek; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
|
gaie
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
|
gaiement
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; goedgehumeurd; goedgeluimd; heugelijk; heuglijk; jolig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; welgemoed; welgestemd
|
joyeuse
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
|
joyeusement
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
|
joyeux
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; jolig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vreugdevol; vrolijk; welgemoed; welgestemd
|
protecteur
|
|
behoedend; beschermend; beveiligend
|
vif
|
ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
|
actief; adrem; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk
|
vigilant
|
ad rem; slagvaardig; wakker
|
aandachtig; accuraat; alert; hoede; net; oplettend; opmerkzaam; paraat; precies; secuur; stipt; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig
|
vive
|
ad rem; slagvaardig; wakker
|
actief; adrem; beweeglijk; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; fel; flitsend; gevat; heftig; hevig; hip; intens; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; raak; snedig; snel; tierig; trendy; verwoed; vlot; vrolijk
|
vivement
|
ad rem; slagvaardig; wakker
|
actief; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; erg; fel; heftig; hevig; intens; intensief; krachtig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
|
énergiquement
|
ad rem; slagvaardig; wakker
|
actief; beweeglijk; daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geagiteerd; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; levendig; sterk; verhit
|