Dutch
Detailed Synonyms for strelen in Dutch
strelen:
-
strelen
Conjugations for strelen:
o.t.t.
- streel
- streelt
- streelt
- strelen
- strelen
- strelen
o.v.t.
- streelde
- streelde
- streelde
- streelden
- streelden
- streelden
v.t.t.
- heb gestreeld
- hebt gestreeld
- heeft gestreeld
- hebben gestreeld
- hebben gestreeld
- hebben gestreeld
v.v.t.
- had gestreeld
- had gestreeld
- had gestreeld
- hadden gestreeld
- hadden gestreeld
- hadden gestreeld
o.t.t.t.
- zal strelen
- zult strelen
- zal strelen
- zullen strelen
- zullen strelen
- zullen strelen
o.v.t.t.
- zou strelen
- zou strelen
- zou strelen
- zouden strelen
- zouden strelen
- zouden strelen
en verder
- ben gestreeld
- bent gestreeld
- is gestreeld
- zijn gestreeld
- zijn gestreeld
- zijn gestreeld
diversen
- streel!
- streelt!
- gestreeld
- strelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze