Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate familiair

Translate familiair from Dutch to Swedish

Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. familiair:

Dutch

Detailed Translations for familiair from Dutch to Swedish

familiair:

familiair adj

  1. familiair (makkelijk in de omgang)
    lättsamt; lättsam; hygglig; bekvämt; hyggligt
  2. familiair (tutoyerend)
    familjärt; otvungen; otvunget

Translation Matrix for familiair:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
bekvämt familiair; makkelijk in de omgang aangenaam; behaaglijk; comfortabel; draagbaar; gemakkelijk; gemakzuchtig; geriefelijk; gerieflijk; goedzittend; knus; senang; te dragen
familjärt familiair; tutoyerend gemeenzaam
hygglig familiair; makkelijk in de omgang
hyggligt familiair; makkelijk in de omgang aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
lättsam familiair; makkelijk in de omgang vrolijk
lättsamt familiair; makkelijk in de omgang vrolijk
otvungen familiair; tutoyerend informeel; voorlopig; vrijblijvend
otvunget familiair; tutoyerend informeel; voorlopig; vrijblijvend

Related Words for "familiair":

  • familiaire

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0360 seconds
Page rendered in 1.0 seconds