French

Detailed Translations for modifier from French to Dutch

modifier:

modifier verb (modifie, modifies, modifions, modifiez, )

  1. modifier (alterner; changer; transformer; )
    veranderen; wijzigen; verwisselen; afwisselen; herzien
    • veranderen verb (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen verb (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • afwisselen verb (wissel af, wisselt af, wisselde af, wisselden af, afgewisseld)
    • herzien verb (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
  2. modifier (changer; transformer; réviser; )
    modificeren; veranderen; wijzigen; herzien; amenderen; omwerken
    • modificeren verb (modificeer, modificeert, modificeerde, modificeerden, gemodificeerd)
    • veranderen verb (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen verb (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • herzien verb (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • amenderen verb (amendeer, amendeert, amendeerde, amendeerden, geamendeerd)
    • omwerken verb (werk om, werkt om, werkte om, werkten om, omgewerkt)
  3. modifier (changer; transformer; réviser; )
    wijzigen
    • wijzigen verb (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
  4. modifier (convertir; transformer; changer)
    omzetten; converteren; verwisselen
    • omzetten verb (zet om, zette om, zetten om, omgezet)
    • converteren verb (converteer, converteert, converteerde, converteerden, geconverteerd)
    • verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
  5. modifier (réviser; revoir; amender; )
    herzien; hervormen; reformeren
    • herzien verb (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • hervormen verb (hervorm, hervormt, hervormde, hervormden, hervormd)
    • reformeren verb (reformeer, reformeert, reformeerde, reformeerden, gereformeerd)
  6. modifier (nuancer; différencier)
    nuanceren
    • nuanceren verb (nuanceer, nuanceert, nuanceerde, nuanceerden, genuanceerd)
  7. modifier (réorganiser; transformer; déformer; )
    reorganiseren; vervormen; omvormen
    • reorganiseren verb (reorganiseer, reorganiseert, reorganiseerde, reorganiseerden, gereorganiseerd)
    • vervormen verb (vervorm, vervormt, vervormde, vervormden, vervormd)
    • omvormen verb (vorm om, vormt om, vormde om, vormden om, omgevormd)
  8. modifier (altérer; changer; renverser)
    ombuigen; doen buigen
  9. modifier (échanger; confondre; renvoyer; )
    ruilen; wisselen; omwisselen; verwisselen; omruilen
    • ruilen verb (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
    • wisselen verb (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
    • omwisselen verb (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
    • verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • omruilen verb (ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
  10. modifier
    bewerken
    • bewerken verb (bewerk, bewerkt, bewerkte, bewerkten, bewerkt)

Conjugations for modifier:

Présent
  1. modifie
  2. modifies
  3. modifie
  4. modifions
  5. modifiez
  6. modifient
imparfait
  1. modifiais
  2. modifiais
  3. modifiait
  4. modifiions
  5. modifiiez
  6. modifiaient
passé simple
  1. modifiai
  2. modifias
  3. modifia
  4. modifiâmes
  5. modifiâtes
  6. modifièrent
futur simple
  1. modifierai
  2. modifieras
  3. modifiera
  4. modifierons
  5. modifierez
  6. modifieront
subjonctif présent
  1. que je modifie
  2. que tu modifies
  3. qu'il modifie
  4. que nous modifiions
  5. que vous modifiiez
  6. qu'ils modifient
conditionnel présent
  1. modifierais
  2. modifierais
  3. modifierait
  4. modifierions
  5. modifieriez
  6. modifieraient
passé composé
  1. ai modifié
  2. as modifié
  3. a modifié
  4. avons modifié
  5. avez modifié
  6. ont modifié
divers
  1. modifie!
  2. modifiez!
  3. modifions!
  4. modifié
  5. modifiant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for modifier:

NounRelated TranslationsOther Translations
amenderen amendement
modificeren amendement
omwisselen alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; permutation; remaniement; substitution; transformation; échange
ruilen échange
veranderen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; mutation; métamorphose; remaniement; transformation; échange
wijzigen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
VerbRelated TranslationsOther Translations
afwisselen alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger différer; diverger; varier
amenderen altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
bewerken modifier adapter; rédiger; réécrire
converteren changer; convertir; modifier; transformer convertir
doen buigen altérer; changer; modifier; renverser
hervormen altérer; amender; modifier; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réviser; transformer réformer
herzien alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; remanier; renverser; restructurer; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover
modificeren altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
nuanceren différencier; modifier; nuancer apporter une distinction dans; moduler; nuancer
ombuigen altérer; changer; modifier; renverser courber; incurver; infléchir; plier; replier; économiser
omruilen annuler; changer; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; substituer; échanger; échanger contre
omvormen changer; déformer; labourer; modifier; remanier; restructurer; retourner; retravailler; réorganiser; transformer
omwerken altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer arracher les mauvaises herbes; bêcher; désherber; labourer; percer; remanier; retravailler
omwisselen annuler; changer; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; substituer; échanger; échanger contre
omzetten changer; convertir; modifier; transformer résoudre
reformeren altérer; amender; modifier; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réviser; transformer réformer
reorganiseren changer; déformer; labourer; modifier; remanier; restructurer; retourner; retravailler; réorganiser; transformer
ruilen annuler; changer; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; permuter; substituer; troquer; échanger; échanger contre
veranderen alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger différer; diverger; varier
vervormen changer; déformer; labourer; modifier; remanier; restructurer; retourner; retravailler; réorganiser; transformer changer la forme; défigurer; déformer; se corrompre; transformer
verwisselen alterner; altérer; annuler; changer; confondre; convertir; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger alterner; altérer; changer; changer de place; emmêler; faire un échange; innover; remettre; remettre en place; remplacer; renouveler; replacer; rénover; se substituer à; substituer; échanger; échanger contre
wijzigen alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; rectifier; refondre; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger
wisselen annuler; changer; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger alterner; altérer; changer; changer de place; différer; diverger; faire un échange; substituer; varier; échanger; échanger contre

Synonyms for "modifier":


Wiktionary Translations for modifier:

modifier
verb
  1. changer une chose dans quelqu’une de ses parties.
modifier
verb
  1. zodanig aan iets werken of iets behandelen dat het anders wordt
  2. zodanig aan iets werken dat het anders wordt

Cross Translation:
FromToVia
modifier bewerken; wijzigen edit — to change a text, or a document
modifier modificeren; veranderen modify — to make partial changes to