Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verhelpen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verhelpen from Dutch to English

verhelpen:

verhelpen [znw.] noun

  1. verhelpen
    the remedy; the redressing

verhelpen verb (verhelp, verhelpt, verhielp, verhielpen, verholpen)

  1. verhelpen
    remedy; to fix
    • remedy verb
    • fix verb (fixes, fixed, fixing)

Conjugations for verhelpen:

o.t.t.
  1. verhelp
  2. verhelpt
  3. verhelpt
  4. verhelpen
  5. verhelpen
  6. verhelpen
o.v.t.
  1. verhielp
  2. verhielp
  3. verhielp
  4. verhielpen
  5. verhielpen
  6. verhielpen
v.t.t.
  1. heb verholpen
  2. hebt verholpen
  3. heeft verholpen
  4. hebben verholpen
  5. hebben verholpen
  6. hebben verholpen
v.v.t.
  1. had verholpen
  2. had verholpen
  3. had verholpen
  4. hadden verholpen
  5. hadden verholpen
  6. hadden verholpen
o.t.t.t.
  1. zal verhelpen
  2. zult verhelpen
  3. zal verhelpen
  4. zullen verhelpen
  5. zullen verhelpen
  6. zullen verhelpen
o.v.t.t.
  1. zou verhelpen
  2. zou verhelpen
  3. zou verhelpen
  4. zouden verhelpen
  5. zouden verhelpen
  6. zouden verhelpen
diversen
  1. verhelp!
  2. verhelpt!
  3. verholpen
  4. verhelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verhelpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fix impasse
redressing verhelpen
remedy verhelpen artsenijmiddel; geneeskundige methode; geneesmiddel; geneeswijze; hulpmiddel; medicament; medicijn; middel; redmiddel; remedie; ressource
VerbRelated TranslationsOther Translations
fix verhelpen aan een touw vastleggen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aanhechten; aanpassen; afdoen; afstellen; afstemmen; bevestigen; bijstellen; fiksen; fixeren; flikken; goedmaken; hechten; herstellen; iets regelen; in orde maken; klaarspelen; klaren; knopen; maken; onuitwisbaar maken; rechtstrijken; rechtzetten; regelen; repareren; schikken; strikken; vastknopen; vastleggen; voor elkaar krijgen
remedy verhelpen

Wiktionary Translations for verhelpen:

verhelpen
verb
  1. een probleem uit de weg ruimen
    • verhelpenfix

Cross Translation:
FromToVia
verhelpen fix; repair; mend; renovate; restore; renew refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général)
verhelpen remedy; remediate; fix; repair; mend remédierporter remède, apporter du remède.
verhelpen reform; repair; remedy; improve; enhance; upgrade; ameliorate; amend; release; free; liberate réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.
verhelpen fix; repair; mend réparerremettre en état ce qui endommager.