Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aan een touw vastleggen:


Dutch

Detailed Translations for aan een touw vastleggen from Dutch to English

aan een touw vastleggen:

aan een touw vastleggen verb

  1. aan een touw vastleggen (vastleggen)
    to fix; to moor; to fasten; to tie up; fasten to a rope

Translation Matrix for aan een touw vastleggen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fix impasse
moor hei; heide; heidecultuur; heidegrond; heideveld; heidevlakte
VerbRelated TranslationsOther Translations
fasten aan een touw vastleggen; vastleggen aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aandrukken; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; aanleggen; aanmeren; afmeren; bevestigen; binden; ergens aan bevestigen; hechten; in de val laten lopen; knevelen; knopen; meren; opsluiten; strikken; vastbinden; vastdrukken; vasthaken; vastknopen; vastkoppelen; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastnaaien; vastzetten; verbinden; verzekeren
fasten to a rope aan een touw vastleggen; vastleggen
fix aan een touw vastleggen; vastleggen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aanhechten; aanpassen; afdoen; afstellen; afstemmen; bevestigen; bijstellen; fiksen; fixeren; flikken; goedmaken; hechten; herstellen; iets regelen; in orde maken; klaarspelen; klaren; knopen; maken; onuitwisbaar maken; rechtstrijken; rechtzetten; regelen; repareren; schikken; strikken; vastknopen; verhelpen; voor elkaar krijgen
moor aan een touw vastleggen; vastleggen aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren; verankeren
tie up aan een touw vastleggen; vastleggen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aanleggen; aanmeren; afbinden; afmeren; afsnoeren; bevestigen; binden; dichtbinden; in de val laten lopen; knevelen; knopen; meren; op spaarrekening vastzetten; opbinden; strikken; toebinden; vastbinden; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastzetten; verbinden; verzekeren

Related Translations for aan een touw vastleggen