Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate opspelden

Translate opspelden from Dutch to English

Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opspelden:

Dutch

Detailed Translations for opspelden from Dutch to English

opspelden:

opspelden verb (speld op, speldt op, speldde op, speldden op, opgespeld)

  1. opspelden
    to pin up; to pin on
    • pin up verb (pins up, pinned up, pinning up)
    • pin on verb (pins on, pinned on, pinning on)

Conjugations for opspelden:

o.t.t.
  1. speld op
  2. speldt op
  3. speldt op
  4. spelden op
  5. spelden op
  6. spelden op
o.v.t.
  1. speldde op
  2. speldde op
  3. speldde op
  4. speldden op
  5. speldden op
  6. speldden op
v.t.t.
  1. heb opgespeld
  2. hebt opgespeld
  3. heeft opgespeld
  4. hebben opgespeld
  5. hebben opgespeld
  6. hebben opgespeld
v.v.t.
  1. had opgespeld
  2. had opgespeld
  3. had opgespeld
  4. hadden opgespeld
  5. hadden opgespeld
  6. hadden opgespeld
o.t.t.t.
  1. zal opspelden
  2. zult opspelden
  3. zal opspelden
  4. zullen opspelden
  5. zullen opspelden
  6. zullen opspelden
o.v.t.t.
  1. zou opspelden
  2. zou opspelden
  3. zou opspelden
  4. zouden opspelden
  5. zouden opspelden
  6. zouden opspelden
en verder
  3. is opgespeld
  6. zijn opgespeld
diversen
  1. speld op!
  2. speldt op!
  5. opgespeld
  6. opspeldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opspelden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pin on opspelden aanspelden
pin up opspelden opprikken







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0200 seconds
Page rendered in 1.0 seconds