Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. elastisch:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for elastisch from Dutch to Spanish

elastisch:

elastisch adj

  1. elastisch (rekbaar; veerkrachtig)

Translation Matrix for elastisch:

NounRelated TranslationsOther Translations
elástico elastiek
flexible elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
ModifierRelated TranslationsOther Translations
elástico elastisch; rekbaar; veerkrachtig buigbaar; buigzaam; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; lenig; meegaand; plooibaar; soepel; toegeeflijk; toegevend; verend; vormbaar; vouwbaar
flexible elastisch; rekbaar; veerkrachtig buigbaar; buigzaam; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; lenig; meegaand; plooibaar; soepel; toegeeflijk; toegevend; verend; vormbaar; vouwbaar

Related Words for "elastisch":

  • elastische

Wiktionary Translations for elastisch:

elastisch
adjective
  1. rekbaar

Cross Translation:
FromToVia
elastisch flexible; elástico souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.