Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onderwerping:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderwerping from Dutch to Spanish

onderwerping:

onderwerping [de ~ (v)] noun

  1. de onderwerping (tucht; discipline; gehoorzaamheid; orde; dwang)
    el orden
  2. de onderwerping (gehoorzaamheid)
    la obediencia

Translation Matrix for onderwerping:

NounRelated TranslationsOther Translations
obediencia gehoorzaamheid; onderwerping gewilligheid
orden discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht aaneenschakeling; aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; fatsoen; fatsoenlijkheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; kennisgeving; keten; keurigheid; mengelmoes; narigheid; netheid; onberispelijkheid; opbouw; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; reeks; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenraapsel; samenstel; samenstelling; serie; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
orden z-volgorde

Related Words for "onderwerping":

  • onderwerpingen

Wiktionary Translations for onderwerping:


Cross Translation:
FromToVia
onderwerping resignación; abandono; cesión abandon — à trier
onderwerping abdicación; cesión abdicationaction de renoncer à une charge importante. — note Se dit en parlant de celui qui abdiquer et de la chose abdiquer.