Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. openkrabben:


Dutch

Detailed Translations for openkrabben from Dutch to Spanish

openkrabben:

openkrabben verb (krab open, krabt open, krabde open, krabden open, opengekrabd)

  1. openkrabben

Conjugations for openkrabben:

o.t.t.
  1. krab open
  2. krabt open
  3. krabt open
  4. krabben open
  5. krabben open
  6. krabben open
o.v.t.
  1. krabde open
  2. krabde open
  3. krabde open
  4. krabden open
  5. krabden open
  6. krabden open
v.t.t.
  1. heb opengekrabd
  2. hebt opengekrabd
  3. heeft opengekrabd
  4. hebben opengekrabd
  5. hebben opengekrabd
  6. hebben opengekrabd
v.v.t.
  1. had opengekrabd
  2. had opengekrabd
  3. had opengekrabd
  4. hadden opengekrabd
  5. hadden opengekrabd
  6. hadden opengekrabd
o.t.t.t.
  1. zal openkrabben
  2. zult openkrabben
  3. zal openkrabben
  4. zullen openkrabben
  5. zullen openkrabben
  6. zullen openkrabben
o.v.t.t.
  1. zou openkrabben
  2. zou openkrabben
  3. zou openkrabben
  4. zouden openkrabben
  5. zouden openkrabben
  6. zouden openkrabben
en verder
  1. ben opengekrabd
  2. bent opengekrabd
  3. is opengekrabd
  4. zijn opengekrabd
  5. zijn opengekrabd
  6. zijn opengekrabd
diversen
  1. krab open!
  2. krabt open!
  3. opengekrabd
  4. openkrabbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for openkrabben:

NounRelated TranslationsOther Translations
rasguñar gekrabbel; krabbelen; met de nagels krabbelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
arañar openkrabben afkrabben; bijeenschrapen; krassen; schrapen; schrappen; zich krabben
rasguñar openkrabben