Dutch
Detailed Synonyms for gepast zijn in Dutch
gepast zijn: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gepast: geëigend; geschikt; juist; passend; adequaat; netjes; gepast; keurig
- passen: passen; bijpassen; betamen; aanpassen; op proef aantrekken; proberen; aanproberen; uitkomen; schikken; gelegen komen; conveniëren; aftellen; geld afpassen; geschikt zijn; deugen; passend zijn; stappen; treden; voetstappen; schreden; aan proberen
- zijn: zich bevinden; uithangen; bestaan; leven; existeren; zijn; existentie; wezen