Dutch

Detailed Synonyms for slapheid in Dutch

slapheid:

slapheid [de ~ (v)] noun

  1. de slapheid
    de malaise; de slapheid; de slapte
  2. de slapheid
    de futloosheid; de loomheid; de slapheid; de matheid
  3. de slapheid
    de zwakte; de zwakheid; de sulligheid; de laksheid; de krachteloosheid; de slapte; de weekheid; de zachtheid; de slapheid

Related Words for "slapheid":


slap:

slap adj

  1. slap
  2. slap
  3. slap
  4. slap
  5. slap
  6. slap
  7. slap
    zwak; slap
  8. slap
    – niet gespannen 1
    slap
    – niet gespannen 1
    • slap adj
      • het touw hangt slap1
  9. slap
    – wat weinig kan verdragen 1
    slap
    – wat weinig kan verdragen 1
    • slap adj
      • het ijs is nog erg slap1
  10. slap
    – zonder doorzettingsvermogen 1
    slap
    – zonder doorzettingsvermogen 1
    • slap adj
      • het is slap dat hij die opleiding niet afmaakt1
  11. slap
    – zonder veel kracht 1
    zwak; slap
    – zonder veel kracht 1
    • zwak adj
      • ze kan dat niet tillen, ze is nog erg zwak1
    • slap adj
      • zijn arm hangt slap naar beneden1

Related Words for "slap":


Alternate Synonyms for "slap":


Antonyms for "slap":


Related Definitions for "slap":

  1. niet gespannen1
    • het touw hangt slap1
  2. wat weinig kan verdragen1
    • het ijs is nog erg slap1
  3. zonder doorzettingsvermogen1
    • het is slap dat hij die opleiding niet afmaakt1
  4. zonder veel kracht1
    • zijn arm hangt slap naar beneden1