Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. censureren:


Dutch

Detailed Synonyms for censureren in Dutch

censureren:

censureren verb (censureer, censureert, censureerde, censureerden, gecensureerd)

  1. censureren
    censureren
    • censureren verb (censureer, censureert, censureerde, censureerden, gecensureerd)

Conjugations for censureren:

o.t.t.
  1. censureer
  2. censureert
  3. censureert
  4. censureren
  5. censureren
  6. censureren
o.v.t.
  1. censureerde
  2. censureerde
  3. censureerde
  4. censureerden
  5. censureerden
  6. censureerden
v.t.t.
  1. heb gecensureerd
  2. hebt gecensureerd
  3. heeft gecensureerd
  4. hebben gecensureerd
  5. hebben gecensureerd
  6. hebben gecensureerd
v.v.t.
  1. had gecensureerd
  2. had gecensureerd
  3. had gecensureerd
  4. hadden gecensureerd
  5. hadden gecensureerd
  6. hadden gecensureerd
o.t.t.t.
  1. zal censureren
  2. zult censureren
  3. zal censureren
  4. zullen censureren
  5. zullen censureren
  6. zullen censureren
o.v.t.t.
  1. zou censureren
  2. zou censureren
  3. zou censureren
  4. zouden censureren
  5. zouden censureren
  6. zouden censureren
en verder
  1. ben gecensureerd
  2. bent gecensureerd
  3. is gecensureerd
  4. zijn gecensureerd
  5. zijn gecensureerd
  6. zijn gecensureerd
diversen
  1. censureer!
  2. censureert!
  3. gecensureerd
  4. censurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze