Dutch

Detailed Synonyms for treiter in Dutch

treiter:

treiter [de ~ (m)] noun

  1. de treiter
    de treiter

Related Words for "treiter":


treiter form of treiteren:

treiteren verb (treiter, treitert, treiterde, treiterden, getreiterd)

  1. treiteren
    pesten; plagen; koeioneren; kwellen; treiteren; tergen; narren; tarten; sarren
    • pesten verb (pest, pestte, pestten, gepest)
    • plagen verb (plaag, plaagt, plaagde, plaagden, geplaagd)
    • koeioneren verb (koeioneer, koeioneert, koeioneerde, koeioneerden, gekoeioneerd)
    • kwellen verb (kwel, kwelt, kwelde, kwelden, gekweld)
    • treiteren verb (treiter, treitert, treiterde, treiterden, getreiterd)
    • tergen verb (terg, tergt, tergde, tergden, getergd)
    • narren verb
    • tarten verb (tart, tartte, tartten, getart)
    • sarren verb (sar, sart, sarde, sarden, sarde)
  2. treiteren
    uitdagen; pesten; plagen; treiteren; tarten; stangen; jennen; zieken; sarren; tergen
    • uitdagen verb (daag uit, daagt uit, daagde uit, daagden uit, uitgedaagd)
    • pesten verb (pest, pestte, pestten, gepest)
    • plagen verb (plaag, plaagt, plaagde, plaagden, geplaagd)
    • treiteren verb (treiter, treitert, treiterde, treiterden, getreiterd)
    • tarten verb (tart, tartte, tartten, getart)
    • stangen verb
    • jennen verb (jen, jent, jende, jenden, gejend)
    • zieken verb (ziek, ziekt, ziekte, ziekten, geziekt)
    • sarren verb (sar, sart, sarde, sarden, sarde)
    • tergen verb (terg, tergt, tergde, tergden, getergd)

Conjugations for treiteren:

o.t.t.
  1. treiter
  2. treitert
  3. treitert
  4. treiteren
  5. treiteren
  6. treiteren
o.v.t.
  1. treiterde
  2. treiterde
  3. treiterde
  4. treiterden
  5. treiterden
  6. treiterden
v.t.t.
  1. heb getreiterd
  2. hebt getreiterd
  3. heeft getreiterd
  4. hebben getreiterd
  5. hebben getreiterd
  6. hebben getreiterd
v.v.t.
  1. had getreiterd
  2. had getreiterd
  3. had getreiterd
  4. hadden getreiterd
  5. hadden getreiterd
  6. hadden getreiterd
o.t.t.t.
  1. zal treiteren
  2. zult treiteren
  3. zal treiteren
  4. zullen treiteren
  5. zullen treiteren
  6. zullen treiteren
o.v.t.t.
  1. zou treiteren
  2. zou treiteren
  3. zou treiteren
  4. zouden treiteren
  5. zouden treiteren
  6. zouden treiteren
en verder
  1. ben getreiterd
  2. bent getreiterd
  3. is getreiterd
  4. zijn getreiterd
  5. zijn getreiterd
  6. zijn getreiterd
diversen
  1. treiter!
  2. treitert!
  3. getreiterd
  4. treiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

treiteren [znw.] noun

  1. treiteren
    treiteren

Related Words for "treiteren":