English
Detailed Translations for do one from English to Dutch
do one: (*Using Word and Sentence Splitter)
- do: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; werken; arbeiden; afleggen; meters maken
- one: een; eentje; één
Wiktionary Translations for do one:
do one
verb
-
depart from a place
- do one → ervandoor gaan