Summary


Dutch

Detailed Translations for aanklager from Dutch to German

aanklager:

aanklager [de ~ (m)] noun

  1. de aanklager (openbaar aanklager; officier van justitie)
    der Rechtsanwalt; der Staatsanwalt; der Oberstaatsanwalt; der Ankläger; der Kläger; der Prozeßbevollmächtigte

Translation Matrix for aanklager:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ankläger aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager aanklagers; beschuldiger; beschuldigers; eisende partij; eiser; klager; requirant
Kläger aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager beschuldiger; eisende partij; eiser; iemand die klaagt; klager; reclamant; requirant
Oberstaatsanwalt aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager procureur des Konings
Prozeßbevollmächtigte aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager procureur
Rechtsanwalt aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager advocaat; jurist; meester; meester in de rechten; pleitbezorger; pleiter; procureur; raadsman; rechtsgeleerde; rechtskundige; verdediger
Staatsanwalt aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager landsadvocaat; procureur des Konings; rijksadvocaat

Wiktionary Translations for aanklager:

aanklager
noun
  1. iemand die een proces aanspant

Cross Translation:
FromToVia
aanklager Ankläger accuser — one who accuses
aanklager Kläger plaintiff — party bringing a suit in civil law against a defendant
aanklager Staatsanwalt; Staatsanwältin prosecutor — a lawyer who decides whether to charge a person with a crime
aanklager Kläger; Ankläger accusateur — Celui, celle qui accuser quelqu’un en justice.

Related Translations for aanklager