Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. een loopneus hebben:


Dutch

Detailed Translations for een loopneus hebben from Dutch to German

een loopneus hebben:

een loopneus hebben verb (heb een loopneus, hebt een loopneus, heeft een loopneus, had een loopneus, hadden een loopneus, een loopneus gehad)

  1. een loopneus hebben
    schnupfen; schnüffeln; ein Schnupfen haben; schnaufen; keuchen; schnauben
    • schnupfen verb (schnupfe, schnupfst, schnupft, schnupfte, schnupftet, geschnupft)
    • schnüffeln verb (schnüffele, schnüffelst, schnüffelt, schnüffelte, schnüffeltet, geschnüffelt)
    • schnaufen verb (schnaufe, schnaufst, schnauft, schnaufte, schnauftet, geschnauft)
    • keuchen verb (keuche, keuchst, keucht, keuchte, keuchtet, gekeucht)
    • schnauben verb (schnaube, schnaubst, schnaubt, schnaubte, schnaubtet, geschnaubt)

Conjugations for een loopneus hebben:

o.t.t.
  1. heb een loopneus
  2. hebt een loopneus
  3. heeft een loopneus
  4. hebben een loopneus
  5. hebben een loopneus
  6. hebben een loopneus
o.v.t.
  1. had een loopneus
  2. had een loopneus
  3. had een loopneus
  4. hadden een loopneus
  5. hadden een loopneus
  6. hadden een loopneus
v.t.t.
  1. heb een loopneus gehad
  2. hebt een loopneus gehad
  3. heeft een loopneus gehad
  4. hebben een loopneus gehad
  5. hebben een loopneus gehad
  6. hebben een loopneus gehad
v.v.t.
  1. had een loopneus gehad
  2. had een loopneus gehad
  3. had een loopneus gehad
  4. hadden een loopneus gehad
  5. hadden een loopneus gehad
  6. hadden een loopneus gehad
o.t.t.t.
  1. zal een loopneus hebben
  2. zult een loopneus hebben
  3. zal een loopneus hebben
  4. zullen een loopneus hebben
  5. zullen een loopneus hebben
  6. zullen een loopneus hebben
o.v.t.t.
  1. zou een loopneus hebben
  2. zou een loopneus hebben
  3. zou een loopneus hebben
  4. zouden een loopneus hebben
  5. zouden een loopneus hebben
  6. zouden een loopneus hebben
diversen
  1. heb een loopneus!
  2. een loopneus gehad
  3. een loopneus hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for een loopneus hebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ein Schnupfen haben een loopneus hebben
keuchen een loopneus hebben blazen; buiten adem zijn; hijgen; puffen; zwaar ademhalen
schnauben een loopneus hebben briesen; een snuif nemen; hinniken; insnuiven; opsnuiven; paardegeluid maken; snuiven
schnaufen een loopneus hebben blazen; een snuif nemen; hijgen; hinniken; insnuiven; opsnuiven; paardegeluid maken; puffen; snuiven; zwaar ademhalen
schnupfen een loopneus hebben een snuif nemen; iets ophalen; insnuiven; inzuigen; naar binnen zuigen; opsnuiven; snuiven
schnüffeln een loopneus hebben drugs gebruiken; drugs snuiven; een snuif nemen; gluren; insnuiven; naspeuring doen; neuzen; opsnuiven; rechercheren; rondwroeten; snuffelen; snuiven; speuren; stiekem kijken

External Machine Translations:

Related Translations for een loopneus hebben