Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inscherpen:


Dutch

Detailed Translations for inscherpen from Dutch to German

inscherpen:

inscherpen verb (scherp in, scherpt in, scherpte in, scherpten in, ingescherpt)

  1. inscherpen
    einschärfen
    • einschärfen verb (schärfe ein, schärfst ein, schärft ein, schärfte ein, schärftet ein, eingeschärft)

Conjugations for inscherpen:

o.t.t.
  1. scherp in
  2. scherpt in
  3. scherpt in
  4. scherpen in
  5. scherpen in
  6. scherpen in
o.v.t.
  1. scherpte in
  2. scherpte in
  3. scherpte in
  4. scherpten in
  5. scherpten in
  6. scherpten in
v.t.t.
  1. heb ingescherpt
  2. hebt ingescherpt
  3. heeft ingescherpt
  4. hebben ingescherpt
  5. hebben ingescherpt
  6. hebben ingescherpt
v.v.t.
  1. had ingescherpt
  2. had ingescherpt
  3. had ingescherpt
  4. hadden ingescherpt
  5. hadden ingescherpt
  6. hadden ingescherpt
o.t.t.t.
  1. zal inscherpen
  2. zult inscherpen
  3. zal inscherpen
  4. zullen inscherpen
  5. zullen inscherpen
  6. zullen inscherpen
o.v.t.t.
  1. zou inscherpen
  2. zou inscherpen
  3. zou inscherpen
  4. zouden inscherpen
  5. zouden inscherpen
  6. zouden inscherpen
en verder
  1. is ingescherpt
diversen
  1. scherp in!
  2. scherpt in!
  3. ingescherpt
  4. inscherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inscherpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einschärfen inscherpen doordouwen; doorzetten; inprenten; op het hart drukken; zich iets inprenten