Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. invreten:


Dutch

Detailed Translations for invreten from Dutch to German

invreten:

invreten verb (vreet in, vrat in, vraten in, ingevreten)

  1. invreten (inbijten)
    ätzen; korrodieren; sich einfressen
    • ätzen verb (ätze, ätzt, ätzte, ätztet, geätzt)
    • sich einfressen verb (fresse mich ein, frißt dich ein, frißt sich ein, fraß sich ein, fraßt euch ein, sich eingefressen)

Conjugations for invreten:

o.t.t.
  1. vreet in
  2. vreet in
  3. vreet in
  4. vreten in
  5. vreten in
  6. vreten in
o.v.t.
  1. vrat in
  2. vrat in
  3. vrat in
  4. vraten in
  5. vraten in
  6. vraten in
v.t.t.
  1. heb ingevreten
  2. hebt ingevreten
  3. heeft ingevreten
  4. hebben ingevreten
  5. hebben ingevreten
  6. hebben ingevreten
v.v.t.
  1. had ingevreten
  2. had ingevreten
  3. had ingevreten
  4. hadden ingevreten
  5. hadden ingevreten
  6. hadden ingevreten
o.t.t.t.
  1. zal invreten
  2. zult invreten
  3. zal invreten
  4. zullen invreten
  5. zullen invreten
  6. zullen invreten
o.v.t.t.
  1. zou invreten
  2. zou invreten
  3. zou invreten
  4. zouden invreten
  5. zouden invreten
  6. zouden invreten
en verder
  1. is ingevreten
diversen
  1. vreet in!
  2. vreet in!
  3. ingevreten
  4. invretend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for invreten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
korrodieren inbijten; invreten
sich einfressen inbijten; invreten
ätzen inbijten; invreten binnenkrijgen; etsen; graveren; inetsen; opslokken; zwelgen