Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. leiband:


Dutch

Detailed Translations for leiband from Dutch to German

leiband:

leiband [de ~ (m)] noun

  1. de leiband (halsband)
    der Zügel; Halsband; die Leine; der Zaum; die Longe

Translation Matrix for leiband:

NounRelated TranslationsOther Translations
Halsband halsband; leiband
Leine halsband; leiband gelid; gezichtsrimpel; gordel; koord; lei; lijn; riem; rij; rimpel; teugel; touw; touwtje
Longe halsband; leiband
Zaum halsband; leiband breidel; leidsel; teugel; toom
Zügel halsband; leiband breidel; leidsel; leidsels; teugel; teugels; toom

Related Words for "leiband":

  • leibanden

Related Definitions for "leiband":

  1. precies doen wat iemand anders zegt1
    • aan de leiband lopen1