Dutch

Detailed Translations for neerhalen from Dutch to German

neerhalen:

neerhalen verb (haal neer, haalt neer, haalde neer, haalden neer, neergehaald)

  1. neerhalen (neersabelen)
    abschießen; totschießen; fusilieren; erschießen; exekutieren; niederschießen
    • abschießen verb (schieße ab, schießest ab, schießt ab, schoß ab, schoßt ab, abgeschossen)
    • totschießen verb (schieße tot, schießt tot, schoß tot, schosset tot, totgeschossen)
    • fusilieren verb (fusiliere, fusilierst, fusiliert, fusilierte, fusiliertet, fusiliert)
    • exekutieren verb (exekutiere, exekutierst, exekutiert, exekutierte, exekutiertet, exekutiert)
    • niederschießen verb (schieße nieder, schießest nieder, schießt nieder, schoß nieder, schoßt nieder, niedergeschossen)
  2. neerhalen (slopen; afbreken; omverhalen; uit elkaar halen; breken)
  3. neerhalen (fel bekritiseren; omlaaghalen)
    tadeln; kritisieren
    • tadeln verb (tadele, tadelst, tadelt, tadelte, tadeltet, getadelt)
    • kritisieren verb (kritisiere, kritisierst, kritisiert, kritisierte, kritisiertet, kritisiert)

Conjugations for neerhalen:

o.t.t.
  1. haal neer
  2. haalt neer
  3. haalt neer
  4. halen neer
  5. halen neer
  6. halen neer
o.v.t.
  1. haalde neer
  2. haalde neer
  3. haalde neer
  4. haalden neer
  5. haalden neer
  6. haalden neer
v.t.t.
  1. heb neergehaald
  2. hebt neergehaald
  3. heeft neergehaald
  4. hebben neergehaald
  5. hebben neergehaald
  6. hebben neergehaald
v.v.t.
  1. had neergehaald
  2. had neergehaald
  3. had neergehaald
  4. hadden neergehaald
  5. hadden neergehaald
  6. hadden neergehaald
o.t.t.t.
  1. zal neerhalen
  2. zult neerhalen
  3. zal neerhalen
  4. zullen neerhalen
  5. zullen neerhalen
  6. zullen neerhalen
o.v.t.t.
  1. zou neerhalen
  2. zou neerhalen
  3. zou neerhalen
  4. zouden neerhalen
  5. zouden neerhalen
  6. zouden neerhalen
en verder
  1. ben neergehaald
  2. bent neergehaald
  3. is neergehaald
  4. zijn neergehaald
  5. zijn neergehaald
  6. zijn neergehaald
diversen
  1. haal neer!
  2. haalt neer!
  3. neergehaald
  4. neerhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerhalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abschießen neerhalen; neersabelen bewaren; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; opzij leggen; overhoopschieten; vermoorden; wegzetten
erschießen neerhalen; neersabelen afknallen; afschieten; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; fusilleren; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; overhoopschieten; vermoorden
exekutieren neerhalen; neersabelen doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; ter dood brengen; terechtstellen; vermoorden
fusilieren neerhalen; neersabelen doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; ter dood brengen; terechtstellen; vermoorden
ganz kaputt und auseinander holen afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
kritisieren fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen afkraken; bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; hekelen; katten; kraken; kritiseren; vitten
niederschießen neerhalen; neersabelen doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; overhoopschieten; vermoorden
tadeln fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; manen; nadragen; terechtwijzen; vermanen; veroordelen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen
totschießen neerhalen; neersabelen afknallen; afschieten; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; fusilleren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden

Wiktionary Translations for neerhalen:


External Machine Translations: