Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate propageren

Translate propageren from Dutch to German

Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. propageren:

Dutch

Detailed Translations for propageren from Dutch to German

propageren:

propageren verb (propageer, propageert, propageerde, propageerden, gepropageerd)

  1. propageren
    propagieren
    • propagieren verb (propagiere, propagierst, propagiert, propagierte, propagiertet, propagiert)

Conjugations for propageren:

o.t.t.
  1. propageer
  2. propageert
  3. propageert
  4. propageren
  5. propageren
  6. propageren
o.v.t.
  1. propageerde
  2. propageerde
  3. propageerde
  4. propageerden
  5. propageerden
  6. propageerden
v.t.t.
  1. heb gepropageerd
  2. hebt gepropageerd
  3. heeft gepropageerd
  4. hebben gepropageerd
  5. hebben gepropageerd
  6. hebben gepropageerd
v.v.t.
  1. had gepropageerd
  2. had gepropageerd
  3. had gepropageerd
  4. hadden gepropageerd
  5. hadden gepropageerd
  6. hadden gepropageerd
o.t.t.t.
  1. zal propageren
  2. zult propageren
  3. zal propageren
  4. zullen propageren
  5. zullen propageren
  6. zullen propageren
o.v.t.t.
  1. zou propageren
  2. zou propageren
  3. zou propageren
  4. zouden propageren
  5. zouden propageren
  6. zouden propageren
en verder
  3. is gepropageerd
diversen
  1. propageer!
  2. propageert!
  5. gepropageerd
  6. propagerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for propageren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
propagieren propageren







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0149 seconds
Page rendered in 1.0 seconds