Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schamp:
  2. schampen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schamp from Dutch to German

schamp:

schamp [de ~ (m)] noun

  1. de schamp (beschimping; belediging; spot)
    die Beleidigung; die Beschimpfung; die Verhöhnung; die Schmähung

Translation Matrix for schamp:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beleidigung belediging; beschimping; schamp; spot
Beschimpfung belediging; beschimping; schamp; spot
Schmähung belediging; beschimping; schamp; spot belediging; grief; hoon; hoongelach; krenking; verbrokkeling; vergruizing; versnippering
Verhöhnung belediging; beschimping; schamp; spot hoon; hoongelach

Related Words for "schamp":


schampen:

schampen verb (schamp, schampt, schampte, schampten, geschampt)

  1. schampen
    schrammen; streifen
    • schrammen verb
    • streifen verb (streife, streifst, streift, streifte, streiftet, gestreift)

Conjugations for schampen:

o.t.t.
  1. schamp
  2. schampt
  3. schampt
  4. schampen
  5. schampen
  6. schampen
o.v.t.
  1. schampte
  2. schampte
  3. schampte
  4. schampten
  5. schampten
  6. schampten
v.t.t.
  1. heb geschampt
  2. hebt geschampt
  3. heeft geschampt
  4. hebben geschampt
  5. hebben geschampt
  6. hebben geschampt
v.v.t.
  1. had geschampt
  2. had geschampt
  3. had geschampt
  4. hadden geschampt
  5. hadden geschampt
  6. hadden geschampt
o.t.t.t.
  1. zal schampen
  2. zult schampen
  3. zal schampen
  4. zullen schampen
  5. zullen schampen
  6. zullen schampen
o.v.t.t.
  1. zou schampen
  2. zou schampen
  3. zou schampen
  4. zouden schampen
  5. zouden schampen
  6. zouden schampen
en verder
  1. ben geschampt
  2. bent geschampt
  3. is geschampt
  4. zijn geschampt
  5. zijn geschampt
  6. zijn geschampt
diversen
  1. schamp!
  2. schampt!
  3. geschampt
  4. schampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schampen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
schrammen schampen
streifen schampen aanroeren; aanstippen; even aanraken; lichtjes aanraken; om zich heen kijken; omzwerven; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; strepen; strepen trekken; struinen; waken; wakker blijven; zwerven

Related Words for "schampen":


Wiktionary Translations for schampen:


Cross Translation:
FromToVia
schampen touchieren graze — to rub or touch lightly the surface of in passing