Noun | Related Translations | Other Translations |
firm
|
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelsfirma; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; zaak
|
game
|
|
beurt; concours; game; partij; partijtje; pot; potje; rondje; spel; spelletje; strijd; wedstrijd; wedstrijdje
|
notable
|
|
notabel
|
tough
|
|
woesteling
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
staunch
|
|
stelpen; stillen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
considerable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijke; danig; duchtig; noemenswaardige; royaal; substantieel; vorstelijk
|
conspicuous
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
enormous
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
enorm; enorme; geweldig; gigantisch; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; zeer groot
|
forceful
|
flink; stoer
|
doortastend; drastisch; ferm; krachtdadig; krachtig; sterk
|
glorious
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanzienlijk; betoverend; briljant; eervol; fenomenaal; geniaal; glansrijk; glorierijk; heerlijk; heilig; hemels; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; mieters; prachtig; riant; roemrijk; roemrucht; roemvol; royaal; schitterend; tot de hemel behorend; verheerlijkt; verrukkelijk; vorstelijk; zalig
|
great
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
betoverend; briljant; dolletjes; enig; excellent; fantastisch; fenomenaal; figuurlijk; geschikt; geweldig; groot; groots; grootschalig; grote; hooggespannen; kiplekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; prachtig; prima; puik; reuze; schitterend; subliem; superbe; tof; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
|
haughty
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
hefty
|
flink; fors; potig; stevig
|
grof; grofgebouwd; lomp; ruw
|
lofty
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanzienlijk; deftig; edel; fier; hemelhoog; hoog geplaatst; hoogstaand; indrukwekkend; majestueus; mijlenhoog; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; verheven; vorstelijk
|
muscular
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
gespierd
|
notable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; noemenswaardig; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend; vermeldenswaard; vermeldenswaardig
|
proud
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
arrogant; geringschattend; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand
|
remarkable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
respectable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; achtbaar; achtenswaardig; beduidend; behoorlijk; beschaafd; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; fatsoenlijk; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; substantieel; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
|
robust
|
ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig
|
behoorlijk; danig; doortastend; drastisch; duchtig; ferm; fors; krachtdadig; krachtig; massief; niet hol; sterk; stevig
|
solid
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend; stevig; van goede hoedanigheid
|
staunch
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
hecht
|
stout
|
ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
corpulent; degelijk; dik; doortastend; drastisch; ferm; gezet; krachtdadig; krachtig; lijvig; solide; sterk; stevig; vetlijvig; zwaarlijvig
|
strapping
|
ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig
|
|
striking
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
frappant; gedenkwaardig; heugelijk; in het oog lopend; in het oog springend; memorabel; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
strong
|
ferm; fiks; flink; fysiek sterk; krachtig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
alcoholisch; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; geestrijk; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; rijk aan alcohol; sterk
|
sturdy
|
ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
fors; forse; massief; niet hol; stevig
|
substantial
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijke; betrouwbaar; danig; degelijk; deugdelijk; duchtig; noemenswaardige; solide; stevig; substantieel; welgedaan
|
tall
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
groot; groots; grootschalig; grote; lang; lang van postuur; reuze; rijzig
|
tough
|
flink; stoer
|
bezwaarlijk; bokkig; doortastend; drastisch; dwars; ferm; koppig; krachtdadig; krachtig; lastig; met bezwaren; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; pezig; sterk; stijfhoofdig; stijfjes; weerbarstig; weerspannig; zenig; zwaar
|
vast
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
enorm; gigantisch; grenzeloos; groot; groots; grootschalig; grote; heel groot; immens; kolossaal; onmetelijk; ontzaglijk; reusachtig; reuze; zeer groot; zeer uitgestrekte
|
vigorous
|
ferm; fier; flink; fysiek sterk; glorieus; groots; krachtig; prat; sterk; stevig; trots
|
doortastend; drastisch; energiek; ferm; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; sterk; vief; vitaal; vol fut
|
-
|
behoorlijk; fors; goed; stevig
|
|
Other | Related Translations | Other Translations |
game
|
flink
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
big
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
breed; breedgeschouderd; fors; groot; groots; grootschalig; grote; omvangrijke; reuze; uit de kluiten gewassen
|
firm
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
beslist; degelijk; doortastend; ferm; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; solide; standvastig; stevig; vastbesloten
|
large
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
groot; grote; omvangrijke; uitgestrekte
|
morally strong
|
dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk
|
|
powerful
|
ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig
|
doortastend; drastisch; fantastisch; ferm; formidabel; geweldig; krachtdadig; krachtig; prachtig; sterk; veelvermogend
|
powerfully built
|
flink; fors; potig; stevig
|
|
standing-on
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
|
stiff
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; strak; stram; stroef; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig; zwaar
|
well built
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
|