Summary
Dutch
Detailed Translations for rimpelen from Dutch to English
rimpelen:
-
rimpelen
Conjugations for rimpelen:
o.t.t.
- rimpel
- rimpelt
- rimpelt
- rimpelen
- rimpelen
- rimpelen
o.v.t.
- rimpelde
- rimpelde
- rimpelde
- rimpelden
- rimpelden
- rimpelden
v.t.t.
- ben gerimpeld
- bent gerimpeld
- is gerimpeld
- zijn gerimpeld
- zijn gerimpeld
- zijn gerimpeld
v.v.t.
- was gerimpeld
- was gerimpeld
- was gerimpeld
- waren gerimpeld
- waren gerimpeld
- waren gerimpeld
o.t.t.t.
- zal rimpelen
- zult rimpelen
- zal rimpelen
- zullen rimpelen
- zullen rimpelen
- zullen rimpelen
o.v.t.t.
- zou rimpelen
- zou rimpelen
- zou rimpelen
- zouden rimpelen
- zouden rimpelen
- zouden rimpelen
diversen
- rimpel!
- rimpelt!
- gerimpeld
- rimpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rimpelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ripple | golfje; rimpeling | |
wrinkle | gezichtsrimpel; huidrimpel; kreukel; lijn; rimpel; valse vouw | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ripple | rimpelen | kabbelen; kreukelen; verfrommelen; verkreukelen |
rumple | rimpelen | kreukelen; kreuken; verfrommelen; verkreukelen |
wrinkle | rimpelen | kreukelen; kreuken; verfrommelen; verkreukelen |
Related Words for "rimpelen":
Related Definitions for "rimpelen":
rimpelen form of rimpel:
-
de rimpel (gezichtsrimpel)
-
de rimpel (huidrimpel; lijn)
Translation Matrix for rimpel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
facial line | gezichtsrimpel; rimpel | |
furrow | gezichtsrimpel; rimpel | groef; groeve; langwerpige uitholling; vore |
wrinkle | gezichtsrimpel; huidrimpel; lijn; rimpel | kreukel; valse vouw |
Verb | Related Translations | Other Translations |
wrinkle | kreukelen; kreuken; rimpelen; verfrommelen; verkreukelen |
Related Words for "rimpel":
Wiktionary Translations for rimpel:
rimpel
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rimpel | → wrinkle; furrow | ↔ ride — Pli qui se forme sur la peau |
• rimpel | → ridge | ↔ ride — Grand pli qu’offre un terrain |
• rimpel | → furrow; wrinkle; slot; chamfer; groove; fluting; rifling | ↔ sillon — tranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure. |