Summary
Dutch
Detailed Translations for nadoen from Dutch to English
nadoen:
Conjugations for nadoen:
o.t.t.
- doe na
- doet na
- doet na
- doen na
- doen na
- doen na
o.v.t.
- deed na
- deed na
- deed na
- deden na
- deden na
- deden na
v.t.t.
- heb nagedaan
- hebt nagedaan
- heeft nagedaan
- hebben nagedaan
- hebben nagedaan
- hebben nagedaan
v.v.t.
- had nagedaan
- had nagedaan
- had nagedaan
- hadden nagedaan
- hadden nagedaan
- hadden nagedaan
o.t.t.t.
- zal nadoen
- zult nadoen
- zal nadoen
- zullen nadoen
- zullen nadoen
- zullen nadoen
o.v.t.t.
- zou nadoen
- zou nadoen
- zou nadoen
- zouden nadoen
- zouden nadoen
- zouden nadoen
en verder
- ben nagedaan
- bent nagedaan
- is nagedaan
- zijn nagedaan
- zijn nagedaan
- zijn nagedaan
diversen
- doe na!
- doet na!
- nagedaan
- nadoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nadoen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
copy | afschrift; carbon; copie; doorslag; duplicaat; exemplaar; fotokopie; kopie; kopij; transcriptie | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
copy | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | fotokopiëren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven; reproduceren |
imitate | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; navolgen; naäpen; opvolgen; vervalsen; volgen |