Summary
Dutch
Detailed Translations for bezuinigen from Dutch to English
bezuinigen:
Conjugations for bezuinigen:
o.t.t.
- bezuinig
- bezuinigt
- bezuinigt
- bezuinigen
- bezuinigen
- bezuinigen
o.v.t.
- bezuinigde
- bezuinigde
- bezuinigde
- bezuinigden
- bezuinigden
- bezuinigden
v.t.t.
- heb bezuinigd
- hebt bezuinigd
- heeft bezuinigd
- hebben bezuinigd
- hebben bezuinigd
- hebben bezuinigd
v.v.t.
- had bezuinigd
- had bezuinigd
- had bezuinigd
- hadden bezuinigd
- hadden bezuinigd
- hadden bezuinigd
o.t.t.t.
- zal bezuinigen
- zult bezuinigen
- zal bezuinigen
- zullen bezuinigen
- zullen bezuinigen
- zullen bezuinigen
o.v.t.t.
- zou bezuinigen
- zou bezuinigen
- zou bezuinigen
- zouden bezuinigen
- zouden bezuinigen
- zouden bezuinigen
diversen
- bezuinig!
- bezuinigt!
- bezuinigd
- bezuinigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezuinigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cut down | besparen; bezuinigen; korten; matigen | bekorten; bomen kappen; hakken; houwen; kappen; lossnijden; omhakken; omhouwen; vellen |
economise | besparen; bezuinigen; korten; matigen | besparen; geld besparen; matigen; minder gebruiken; zuinig zijn |
economize | besparen; bezuinigen; korten; matigen | besparen; geld besparen; matigen; minder gebruiken; zuinig zijn |
save | besparen; bezuinigen; korten; matigen | behoeden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; besparen; bewaren; bijeenzamelen; conserveren; geld besparen; in acht nemen; instandhouden; matigen; minder gebruiken; ontzien; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opslaan; opzij leggen; redden; sparen; vergaren; verschonen; verzamelen; wegzetten |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
cut down | beknopt; bekort | |
save | behalve; behoudens; buiten; met uitsluiting van; uitgezonderd |
Synonyms for "bezuinigen":
Related Definitions for "bezuinigen":
Wiktionary Translations for bezuinigen:
bezuinigen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezuinigen | → save; spare; economize; economise | ↔ économiser — dépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner. |
• bezuinigen | → save | ↔ épargner — Ménager quelque chose, ne l’employer qu’avec réserve. |