Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. sterkte:
  2. sterken:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for sterkte:
    • strenght, magnitude


Dutch

Detailed Translations for sterkte from Dutch to English

sterkte:

sterkte [de ~ (v)] noun

  1. de sterkte (kracht)
    the fortitude; the courage; the fibre; the fiber
  2. de sterkte (fiksheid; dynamiek; kracht; energie; felheid)
    the strength; the vigour; the intensity; the power; the vigor
  3. de sterkte (versterkte legerplaats; citadel; kasteel; fort)
    the citadel
  4. de sterkte (versterkte plaats; fort)
    the fortified area

Translation Matrix for sterkte:

NounRelated TranslationsOther Translations
citadel citadel; fort; kasteel; sterkte; versterkte legerplaats citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot
courage kracht; sterkte dapperheid; fermheid; flinkheid; forsheid; koenheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stevigheid
fiber kracht; sterkte fiber; vezel; vezeldraad; vezelstof; vezeltje; vulcaniet
fibre kracht; sterkte fiber; vezel; vezeldraad; vezelstof; vezeltje; vulcaniet
fortified area fort; sterkte; versterkte plaats
fortitude kracht; sterkte
intensity dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; kwantiteit; mate; veldsterkte
power dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte autorisatie; autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; capaciteit; electrische stroom; energie; fiat; gezag; gezaghebbers; heerschappij; kracht; macht; machtiging; mogendheden; mogendheid; stroom; toestemming; vermogen; volmacht
strength dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte aandrift; daadkracht; energie; esprit; fermheid; flinkheid; forsheid; fut; geweld; kracht; macht; momentum; puf; spierkracht; sterke kant; sterke zijde; stevigheid; vastberadenheid; vermogen; werklust
vigor dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte dapperheid; fermheid; flinkheid; forsheid; koenheid; krachtdadigheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stevigheid; voortvarendheid
vigour dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte dapperheid; fermheid; flinkheid; forsheid; koenheid; krachtdadigheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stevigheid; voortvarendheid

Related Words for "sterkte":

  • sterktes

Related Definitions for "sterkte":

  1. het krachtig of stevig zijn1
    • de sterkte van de draad1

Wiktionary Translations for sterkte:

sterkte
noun
  1. de mate waarin iets sterk is
sterkte
noun
  1. (religion) One of the seven contrary virtues, opposite the vice of sloth
  2. strength
  3. quality of being strong

Cross Translation:
FromToVia
sterkte force; strength; might; power; vigour forcefaculté naturelle d’agir vigoureusement, en particulier en parlant de l’homme et des animaux.
sterkte power; force; puissance puissancepouvoir d’imposer son autorité.
sterkte quantity; degree; rate; amount quantité — Tout ce qui peut être mesurer ou nombré, de tout ce qui est susceptible d’accroissement ou de diminution.
sterkte activity; gusto; spirit; stir; zest; dynamism; liveliness; vigour; solidity; stamina; strength; toughness vigueur — Force ; plénitude ; énergie ; fougue.

sterkte form of sterken:

sterken verb (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)

  1. sterken (versterken; sterker worden)
    to strengthen; to reinforce; to intensify; to become stronger
    • strengthen verb (strengthens, strengthened, strengthening)
    • reinforce verb (reinforces, reinforced, reinforcing)
    • intensify verb (intensifies, intensified, intensifying)
    • become stronger verb (becomes stronger, becoming stronger)
  2. sterken (zijn heil zoeken in; troosten; laven)

Conjugations for sterken:

o.t.t.
  1. sterk
  2. sterkt
  3. sterkt
  4. sterken
  5. sterken
  6. sterken
o.v.t.
  1. sterkte
  2. sterkte
  3. sterkte
  4. sterkten
  5. sterkten
  6. sterkten
v.t.t.
  1. ben gesterkt
  2. bent gesterkt
  3. is gesterkt
  4. zijn gesterkt
  5. zijn gesterkt
  6. zijn gesterkt
v.v.t.
  1. was gesterkt
  2. was gesterkt
  3. was gesterkt
  4. waren gesterkt
  5. waren gesterkt
  6. waren gesterkt
o.t.t.t.
  1. zal sterken
  2. zult sterken
  3. zal sterken
  4. zullen sterken
  5. zullen sterken
  6. zullen sterken
o.v.t.t.
  1. zou sterken
  2. zou sterken
  3. zou sterken
  4. zouden sterken
  5. zouden sterken
  6. zouden sterken
diversen
  1. sterk!
  2. sterkt!
  3. gesterkt
  4. sterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sterken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
become stronger sterken; sterker worden; versterken
intensify sterken; sterker worden; versterken aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken
reinforce sterken; sterker worden; versterken bepantseren; bewapenen; harnassen; sterker maken; wapenen
seek refuge in laven; sterken; troosten; zijn heil zoeken in
strengthen sterken; sterker worden; versterken aanscherpen; intensiveren; sterker maken; toespitsen; verhevigen; versterken