Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: gijzeling

Dutch and English Translation Search Results for gijzeling

Summary

Dutch to English: more detail...

gijzeling:
- hostage; hijacking; kidnapping; taking of hostages
Wiktionary:
- gijzeling → hostage taking, kidnapping, hijacking
- gijzeling → taking hostage, taking of a hostage, hostage-taking

Dutch

Detailed Translations for gijzeling from Dutch to English

gijzeling:

gijzeling [de ~ (v)] noun

de gijzeling (lijfsdwang)
the hostage; the hijacking
- hostage [the ~] noun
- hijacking [the ~] noun
de gijzeling (gijzelname)
the kidnapping; the taking of hostages; the hijacking
- kidnapping [the ~] noun
- taking of hostages [the ~] noun
- hijacking [the ~] noun

Translation Matrix for gijzeling:

Noun	Related Translations	Other Translations
hijacking	gijzeling; gijzelname; lijfsdwang
hostage	gijzeling; lijfsdwang	gegijzelde
kidnapping	gijzeling; gijzelname
taking of hostages	gijzeling; gijzelname

Related Words for "gijzeling":

gijzelingen

Wiktionary Translations for gijzeling:

gijzeling

noun

het gevangen houden of nemen van iemand ten einde iets af te dwingen
- gijzeling → hostage taking

gijzeling

noun

the crime of taking a person against their will, sometimes for ransom
- kidnapping → gijzeling
act of one who hijacks
- hijacking → gijzeling; kaping

Cross Translation:

From	To	Via
• gijzeling	→ taking hostage; taking of a hostage; hostage-taking	↔ Geiselnahme — das Gefangennahme von Personen als Geisel