Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tentoonstellen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tentoonstellen from Dutch to English

tentoonstellen:

tentoonstellen verb (stel tentoon, stelt tentoon, stelde tentoon, stelden tentoon, tentoongesteld)

  1. tentoonstellen (etaleren; tonen; uitstallen)
    to show; to exhibit; to display
    • show verb (shows, showed, showing)
    • exhibit verb (exhibits, exhibited, exhibiting)
    • display verb (displaies, displayed, displaying)
  2. tentoonstellen (vertonen; tonen; exposeren; voor ogen brengen)
    to exhibit; to present; to display; to parade; be on show
    • exhibit verb (exhibits, exhibited, exhibiting)
    • present verb (presents, presented, presenting)
    • display verb (displaies, displayed, displaying)
    • parade verb (parades, paraded, parading)
    • be on show verb
  3. tentoonstellen
    showcase
    – To present prominently or highlight a project, product, scenario, etc. 1

Conjugations for tentoonstellen:

o.t.t.
  1. stel tentoon
  2. stelt tentoon
  3. stelt tentoon
  4. stellen tentoon
  5. stellen tentoon
  6. stellen tentoon
o.v.t.
  1. stelde tentoon
  2. stelde tentoon
  3. stelde tentoon
  4. stelden tentoon
  5. stelden tentoon
  6. stelden tentoon
v.t.t.
  1. heb tentoongesteld
  2. hebt tentoongesteld
  3. heeft tentoongesteld
  4. hebben tentoongesteld
  5. hebben tentoongesteld
  6. hebben tentoongesteld
v.v.t.
  1. had tentoongesteld
  2. had tentoongesteld
  3. had tentoongesteld
  4. hadden tentoongesteld
  5. hadden tentoongesteld
  6. hadden tentoongesteld
o.t.t.t.
  1. zal tentoonstellen
  2. zult tentoonstellen
  3. zal tentoonstellen
  4. zullen tentoonstellen
  5. zullen tentoonstellen
  6. zullen tentoonstellen
o.v.t.t.
  1. zou tentoonstellen
  2. zou tentoonstellen
  3. zou tentoonstellen
  4. zouden tentoonstellen
  5. zouden tentoonstellen
  6. zouden tentoonstellen
en verder
  1. ben tentoongesteld
  2. bent tentoongesteld
  3. is tentoongesteld
  4. zijn tentoongesteld
  5. zijn tentoongesteld
  6. zijn tentoongesteld
diversen
  1. stel tentoon!
  2. stelt tentoon!
  3. tentoongesteld
  4. tentoonstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tentoonstellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
display beeldscherm; bekendmaking; etalering; monitor; uitstalling
exhibit inzending
parade defilé; parade
present aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
show demonstratie; expositie; happening; laten zien; opvoering; parade; performance; show; staatsie; tentoonstelling; toneelavond; uiterlijk vertoon; uitstalling; vertoning; voorstelling
showcase Showcase; glazenkast; toonkast; uitstalkast; vitrine
VerbRelated TranslationsOther Translations
be on show exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen
display etaleren; exposeren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen aanbieden; laten zien; offreren; openbaren; presenteren; tentoonspreiden; tonen; uitstallen; voorleggen; zich uiten
exhibit etaleren; exposeren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen openbaren; zich uiten
parade exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen flaneren; kuieren; lopen; paraderen; rondslenteren; slenteren; wandelen
present exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tonen; vertonen; voordragen
show etaleren; exposeren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen aanduiden; aangeven; attenderen; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; openbaren; presenteren; te voorschijn halen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; wijzen; wijzen naar; zich uiten
showcase tentoonstellen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
present aanwezig; eigentijds; hedendaags; huidig; modern; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag

Wiktionary Translations for tentoonstellen:

tentoonstellen
verb
  1. voor een publiek toonbaar maken
tentoonstellen
verb
  1. display publicly
  2. display or show (something) for others to see
  3. to expose

Cross Translation:
FromToVia
tentoonstellen exhibit ausstellen — zur Schau stellen

External Machine Translations: