Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. besproeien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for besproei from Dutch to English

besproeien:

besproeien verb (besproei, besproeit, besproeide, besproeiden, besproeid)

  1. besproeien (begieten; water geven)
    to sprinkle; to wet; to water
    • sprinkle verb (sprinkles, sprinkled, sprinkling)
    • wet verb (wets, wetted, wetting)
    • water verb (waters, watered, watering)
  2. besproeien (bespuiten; bevochtigen; sproeien)
    squirt water upon; to wet; to water

Conjugations for besproeien:

o.t.t.
  1. besproei
  2. besproeit
  3. besproeit
  4. besproeien
  5. besproeien
  6. besproeien
o.v.t.
  1. besproeide
  2. besproeide
  3. besproeide
  4. besproeiden
  5. besproeiden
  6. besproeiden
v.t.t.
  1. heb besproeid
  2. hebt besproeid
  3. heeft besproeid
  4. hebben besproeid
  5. hebben besproeid
  6. hebben besproeid
v.v.t.
  1. had besproeid
  2. had besproeid
  3. had besproeid
  4. hadden besproeid
  5. hadden besproeid
  6. hadden besproeid
o.t.t.t.
  1. zal besproeien
  2. zult besproeien
  3. zal besproeien
  4. zullen besproeien
  5. zullen besproeien
  6. zullen besproeien
o.v.t.t.
  1. zou besproeien
  2. zou besproeien
  3. zou besproeien
  4. zouden besproeien
  5. zouden besproeien
  6. zouden besproeien
diversen
  1. besproei!
  2. besproeit!
  3. besproeid
  4. besproeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for besproeien:

NounRelated TranslationsOther Translations
water water
wet chagrijn; schlemiel; slemiel; slungel; spelbreker; sukkel; watje
VerbRelated TranslationsOther Translations
sprinkle begieten; besproeien; water geven besprenkelen; gieten; rondstrooien; schenken; sprenkelen; uitstorten; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
squirt water upon besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien
water begieten; besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien; water geven bevloeien; drenken; huilen; irrigeren; te drinken geven; tranen; tranen afscheiden
wet begieten; besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien; water geven afbetten; betten; bevochtigen; deppen; nat maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
wet humide; met neerslag; nat; regenachtig; vochtig

Wiktionary Translations for besproeien:

besproeien
verb
  1. to spray with

Cross Translation:
FromToVia
besproeien drench; flood; overwhelm; swamp; dampen; irrigate; water abreuverfaire boire (un animal, particulièrement un cheval).
besproeien irrigate; water; wet mouiller — Traductions à trier suivant le sens.