Dutch
Detailed Translations for klapwieken from Dutch to Spanish
klapwieken:
-
klapwieken
Conjugations for klapwieken:
o.t.t.
- klapwiek
- klapwiekt
- klapwiekt
- klapwieken
- klapwieken
- klapwieken
o.v.t.
- klapwiekte
- klapwiekte
- klapwiekte
- klapwiekten
- klapwiekten
- klapwiekten
v.t.t.
- heb geklapwiekt
- hebt geklapwiekt
- heeft geklapwiekt
- hebben geklapwiekt
- hebben geklapwiekt
- hebben geklapwiekt
v.v.t.
- had geklapwiekt
- had geklapwiekt
- had geklapwiekt
- hadden geklapwiekt
- hadden geklapwiekt
- hadden geklapwiekt
o.t.t.t.
- zal klapwieken
- zult klapwieken
- zal klapwieken
- zullen klapwieken
- zullen klapwieken
- zullen klapwieken
o.v.t.t.
- zou klapwieken
- zou klapwieken
- zou klapwieken
- zouden klapwieken
- zouden klapwieken
- zouden klapwieken
diversen
- klapwiek!
- klapwiekt!
- geklapwiekt
- klapwiekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klapwieken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aletear | klapwieken |
Wiktionary Translations for klapwieken:
klapwieken
verb
-
heftig slaan met de vleugels
- klapwieken → aletear