Dutch
Detailed Translations for staf from Dutch to Spanish
staf:
Translation Matrix for staf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
directiva | kader; leidinggevend personeel; staf | beleid; centraal bestuur; centrale buis; centrale leiding; hoofdleiding; huishoudelijk reglement; richtlijn; richtsnoer; voorschrift |
ejecutivos | kader; leidinggevend personeel; staf | |
lingote | baton; staaf; staf; stang; stok | blok |
mandos | kader; leidinggevend personeel; staf | directie; stuurinrichting |
plantilla | personeel; staf | bediening; besturing; documentsjabloon; employees; formatie; sjabloon; werknemers |
Related Words for "staf":
Wiktionary Translations for staf:
staf
Cross Translation:
noun
-
een stok bedoeld voor ondersteuning of onderscheiding van een persoon
- staf → báculo
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• staf | → bastón; báculo | ↔ staff — long, straight stick |
• staf | → varita | ↔ wand — stick or staff, used to perform a useful function |
• staf | → palo; vara; barra; bastón | ↔ bâton — Morceau de bois assez long |
• staf | → caña; caña de pescar; bastón; cachava | ↔ canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc. |
straffen:
-
straffen (bestraffen; sancties treffen)
Conjugations for straffen:
o.t.t.
- staf
- staft
- staft
- staffen
- staffen
- staffen
o.v.t.
- stafte
- stafte
- stafte
- staften
- staften
- staften
v.t.t.
- heb gestraft
- hebt gestraft
- heeft gestraft
- hebben gestraft
- hebben gestraft
- hebben gestraft
v.v.t.
- had gestraft
- had gestraft
- had gestraft
- hadden gestraft
- hadden gestraft
- hadden gestraft
o.t.t.t.
- zal straffen
- zult straffen
- zal straffen
- zullen straffen
- zullen straffen
- zullen straffen
o.v.t.t.
- zou straffen
- zou straffen
- zou straffen
- zouden straffen
- zouden straffen
- zouden straffen
en verder
- ben gestraft
- bent gestraft
- is gestraft
- zijn gestraft
- zijn gestraft
- zijn gestraft
diversen
- staf!
- staft!
- gestraft
- straffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for straffen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
sancionar | afstraffen; bestraffen; sancties treffen; straffen | geselen; kastijden; tuchtigen |
Related Words for "straffen":
Related Definitions for "straffen":
Wiktionary Translations for straffen:
straffen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• straffen | → penalizar | ↔ penalize — to subject to a penalty |
• straffen | → castigar | ↔ punish — to cause to suffer for crime or misconduct |
• straffen | → sentenciar; condenar | ↔ sentence — declare a sentence on a convicted person |
• straffen | → castigar; multar | ↔ strafen — (transitiv) eine unangenehme Erfahrung machen lassen, als Folge einer nicht erwünschten Handlung; eine Strafe auferlegen |
• straffen | → castigar | ↔ punir — infliger une correction à quelqu’un. |