Dutch
Detailed Translations for smaak from Dutch to Spanish
smaak:
-
de smaak (voorkeur; voorliefde; keuze)
-
de smaak (smaakwaarneming)
Translation Matrix for smaak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
elección | keuze; smaak; voorkeur; voorliefde | assortiment; collectie; keur; keus; keuze; keuzemogelijkheid; mogelijkheid om te kiezen; optie; selectie; sortering; sortiment; uitverkiezing; uitverkoring; verkiezing |
gusto | keuze; smaak; smaakwaarneming; voorkeur; voorliefde | aardigheid; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; cadeautje; content; drift; gein; genoegen; genot; hupsheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; leukheid; leut; liefhebberij; lol; lust; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pret; schik; seksuele begeerte; tevredenheid; tijdverdrijf; uitgelatenheid; vreugde; vrolijkheid; welgevallen; wellust |
predilección | keuze; smaak; voorkeur; voorliefde | selectie; uitverkoring |
preferencia | keuze; smaak; smaakwaarneming; voorkeur; voorliefde | optie; prioriteit; selectie; uitverkoring; voorrang |
sabor | smaak; smaakwaarneming | kruiden; smaakstof; smaakstoffen; specerijen; ziel |
Related Words for "smaak":
Wiktionary Translations for smaak:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• smaak | → gusto; sabor | ↔ flavour — the quality produced by the sensation of taste |
• smaak | → sabor | ↔ flavour — a variety (of taste) |
• smaak | → gusto | ↔ taste — one of the sensations produced by the tongue |
• smaak | → sabor | ↔ Geschmack — Empfindung von Mensch und höheren Tieren bei der Nahrungsaufnahme über den Mund beziehungsweise das Maul |
• smaak | → voluntad | ↔ gré — volonté, caprice, fantaisie. |
smaken:
-
smaken (proeven)
Conjugations for smaken:
o.t.t.
- smaak
- smaakt
- smaakt
- smaken
- smaken
- smaken
o.v.t.
- smaakte
- smaakte
- smaakte
- smaakten
- smaakten
- smaakten
v.t.t.
- heb gesmaakt
- hebt gesmaakt
- heeft gesmaakt
- hebben gesmaakt
- hebben gesmaakt
- hebben gesmaakt
v.v.t.
- had gesmaakt
- had gesmaakt
- had gesmaakt
- hadden gesmaakt
- hadden gesmaakt
- hadden gesmaakt
o.t.t.t.
- zal smaken
- zult smaken
- zal smaken
- zullen smaken
- zullen smaken
- zullen smaken
o.v.t.t.
- zou smaken
- zou smaken
- zou smaken
- zouden smaken
- zouden smaken
- zouden smaken
en verder
- ben gesmaakt
- bent gesmaakt
- is gesmaakt
- zijn gesmaakt
- zijn gesmaakt
- zijn gesmaakt
diversen
- smaak!
- smaakt!
- gesmaakt
- smakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for smaken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
probar | aan proberen; keurend bekijken; monsteren; passen; proefdraaien | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gustar | proeven; smaken | aanstaan; amuseren; behagen; bekoren; believen; bevallen; conveniëren; gelieven; genieten; genot hebben van; goeddunken; houden van; lekker vinden; lusten; plezieren; prettig vinden; voorproeven |
probar | proeven; smaken | beproeven; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; proberen; proeven; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; waarmaken |