Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. misdrijf:
  2. misdrijven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for misdrijf from Dutch to Spanish

misdrijf:

misdrijf [het ~] noun

  1. het misdrijf (misdaad; vergrijp; overtreding; )
    el delito; el crimen; la infracción; el acto de violencia

Translation Matrix for misdrijf:

NounRelated TranslationsOther Translations
acto de violencia delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding gewelddaad; gewelddadigheid; geweldpleging
crimen delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding crime; euveldaad; gruwel; gruweldaad; misdraging; wandaad; wangedrag; wreedheid
delito delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding aantasting; delict; gruwel; gruweldaad; inbreuk; misdraging; overtreding; schending; schennis; verdragsschending; vergrijp; wandaad; wangedrag; wreedheid
infracción delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding aantasting; delict; inbreuk; overtreding; schending; schennis; verdragsschending; vergrijp

Related Words for "misdrijf":


Related Definitions for "misdrijf":

  1. ernstige slechte daad die strafbaar is1
    • iemand vermoorden is een misdrijf1

Wiktionary Translations for misdrijf:

misdrijf
noun
  1. een misdaad of delict

misdrijf form of misdrijven:

misdrijven verb (misdrijf, misdrijft, misdreef, misdreven, misdreven)

  1. misdrijven (kwaad doen)

Conjugations for misdrijven:

o.t.t.
  1. misdrijf
  2. misdrijft
  3. misdrijft
  4. misdrijven
  5. misdrijven
  6. misdrijven
o.v.t.
  1. misdreef
  2. misdreef
  3. misdreef
  4. misdreven
  5. misdreven
  6. misdreven
v.t.t.
  1. heb misdreven
  2. hebt misdreven
  3. heeft misdreven
  4. hebben misdreven
  5. hebben misdreven
  6. hebben misdreven
v.v.t.
  1. had misdreven
  2. had misdreven
  3. had misdreven
  4. hadden misdreven
  5. hadden misdreven
  6. hadden misdreven
o.t.t.t.
  1. zal misdrijven
  2. zult misdrijven
  3. zal misdrijven
  4. zullen misdrijven
  5. zullen misdrijven
  6. zullen misdrijven
o.v.t.t.
  1. zou misdrijven
  2. zou misdrijven
  3. zou misdrijven
  4. zouden misdrijven
  5. zouden misdrijven
  6. zouden misdrijven
diversen
  1. misdrijf!
  2. misdrijft!
  3. misdreven
  4. misdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for misdrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hacer mal kwaad doen; misdrijven aandoen; aanmodderen; afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; begrenzen; belasteren; benadelen; broddelen; duperen; grieven; iets misdoen; kladden; knauwen; knoeien; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; misdragen; morsen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; neppen; omlijnen; pijn bezorgen; pijn doen; prutsen; rommelen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; tillen; vlekken; zeer doen
ofender kwaad doen; misdrijven belasteren; benadelen; deren; duperen; grieven; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; zeer doen

Related Words for "misdrijven":


External Machine Translations: