Dutch

Detailed Translations for aanbied from Dutch to Spanish

aanbieden:

Conjugations for aanbieden:

o.t.t.
  1. bied aan
  2. biedt aan
  3. biedt aan
  4. bieden aan
  5. bieden aan
  6. bieden aan
o.v.t.
  1. bood aan
  2. bood aan
  3. bood aan
  4. boden aan
  5. boden aan
  6. boden aan
v.t.t.
  1. heb aangeboden
  2. hebt aangeboden
  3. heeft aangeboden
  4. hebben aangeboden
  5. hebben aangeboden
  6. hebben aangeboden
v.v.t.
  1. had aangeboden
  2. had aangeboden
  3. had aangeboden
  4. hadden aangeboden
  5. hadden aangeboden
  6. hadden aangeboden
o.t.t.t.
  1. zal aanbieden
  2. zult aanbieden
  3. zal aanbieden
  4. zullen aanbieden
  5. zullen aanbieden
  6. zullen aanbieden
o.v.t.t.
  1. zou aanbieden
  2. zou aanbieden
  3. zou aanbieden
  4. zouden aanbieden
  5. zouden aanbieden
  6. zouden aanbieden
diversen
  1. bied aan!
  2. biedt aan!
  3. aangeboden
  4. aanbiedende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanbieden:

NounRelated TranslationsOther Translations
aparecer verschijnen
enseñar aanleren
parecer denkbeeld; gedachte; gezindheid; idee; kijk; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; vaststaande mening; visie; zienswijze
proyectar projecteren
representar afbeelden; afschilderen
someter knechten
VerbRelated TranslationsOther Translations
aparecer aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen aan het licht komen; boven water komen; conveniëren; deugen; er uitzien; geschikt zijn; ogen; opdagen; opdiepen; opdoemen; opduiken; opkomen; passen; passend zijn; tevoorschijn komen; tevoorschijnkomen; uit ei kruipen; uitkomen; van de bodem ophalen; verrijzen; verschijnen; voor de dag komen; voordoen; weer verschijnen
dar aanbieden; aanreiken; geven aangeven; aanreiken; afgeven; binnen gieten; cadeau doen; cadeau geven; distribueren; doneren; draaien; geven; gunnen; gunst verlenen; iemand iets toedienen; iets toekennen; ingeven; meegeven; meesturen; meezenden; ondervragen; overgeven; overhandigen; overhoren; ronddelen; schenken; toebedelen; toebrengen; toekennen; toesteken; toewijzen; uithoren; uitkeren; uitreiken; uitvragen; verdelen; verhoren; verlenen; verschaffen; verstrekken; wenden; zwenken
demostrar aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen aanschouwelijk maken; aantonen; bewijzen; demonstreren; exposeren; laten zien; presenteren; staven; tentoonstellen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; veraanschouwelijken; vertonen; voordedaghalen
elevar una instancia aanbieden; indienen
enseñar aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen bijbrengen; exposeren; inlichten; laten zien; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; ontspinnen; opleiden; oprijzen; presenteren; rijzen; scholen; tentoonstellen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; vertonen; voordedaghalen; voorlichten
entablar una querella aanbieden; indienen
entregar aanbieden; indienen; offreren; presenteren aangeven; aanleveren; aanreiken; afdragen; afgeven; afleveren; afstaan; bestellen; bezorgen; brengen; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; inleveren; inschrijven; leveren; opgeven; orderen; overdragen aan; overgeven; overhandigen; rondbrengen; schenken; strijd opgeven; thuisbezorgen; toeleveren; toesteken; uitbetalen; verlenen; verstrekken
exhibir aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen afsteken; blootleggen; eruit springen; etaleren; exposeren; geuren; in het oog lopen; laten zien; onthullen; ontmaskeren; opvallen; pralen; presenteren; pronken; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitspringen; uitstallen; uitsteken; vertonen; voor ogen brengen
hacer la presentación de aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen
manifestar aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen betonen; betuigen; duiden; exposeren; manifesteren; ontvouwen; tentoonstellen; tonen; tot uitdrukking brengen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; vertonen
mostrar aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen betonen; betuigen; exposeren; laten zien; oprijzen; presenteren; rijzen; tentoonspreiden; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitstallen; vertonen; voordedaghalen; waarmaken; wijzen naar
ofertar aanbieden; aanreiken; geven; indienen; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen uitloven
ofrecer aanbieden; aanreiken; geven; indienen; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen aangeven; aanreiken; afgeven; beloven; bieden; geven; offeren; opgeven; opofferen; overgeven; overhandigen; prijsgeven; toesteken; toezeggen; uitloven
parecer aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen corresponderen; de schijn van iets hebben; dunken; er uitzien; eruit zien; lijken; ogen; overeenkomen; overeenstemmen; schijnen; stroken; toeschijnen
poner aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen aandoen; aandraaien; aangrijpen; aanwenden; afspelen; arrangeren; benutten; bijzetten; deponeren; doen in; exposeren; gebruik maken van; gebruiken; iets neerleggen; iets op touw zetten; inbrengen; indoen; inleggen; inschakelen; instoppen; invoegen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; regelen; stationeren; tentoonstellen; toepassen; tonen; tussenleggen; vertonen; wegleggen; zetten
presentar aanbieden; aanreiken; geven; indienen; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen aandienen; aangeven; aanreiken; adviseren; afgeven; blootleggen; etaleren; exposeren; geven; iets aankondigen; iets aanraden; in aantocht zijn; influisteren; ingeven; laten zien; onthullen; ontmaskeren; overgeven; overhandigen; presenteren; raden; souffleren; suggereren; tentoonstellen; toesteken; tonen; uitloven; uitstallen; vertonen; weergeven; zich aandienen; zich voordoen
presentar un escrito aanbieden; indienen
presentar un proyecto aanbieden; indienen
presentar una petición aanbieden; aanreiken; geven; indienen
promover aanbieden; indienen bevorderen; niveau verhogen; promoveren
proyectar aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; concipiëren; omlijnen; projecteren
remitir una cuenta aanbieden; indienen
representar aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen adviseren; exposeren; iets aanraden; ingeven; raden; representeren; suggereren; tentoonstellen; tonen; vertegenwoordigen; vertonen; weergeven
sacrificar parte de los ingresos aanbieden; indienen erop achteruitgaan; geld inleveren
someter aanbieden; indienen kleinkrijgen; knechten; onder gezag brengen; onderwerpen
someter a aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen bloot stellen aan
- presenteren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
promover niveau verhogen

Synonyms for "aanbieden":


Related Definitions for "aanbieden":

  1. laten weten dat hij iets kan krijgen1
    • wij willen u een baan aanbieden1

Wiktionary Translations for aanbieden:

aanbieden
verb
  1. aanreiken, bieden, offreren, presenteren
  2. iets tegen bepaalde voorwaarden of prijs verhandelbaar stellen

Cross Translation:
FromToVia
aanbieden otorgar; dar; confiar bequeath — to give; to offer; to commit
aanbieden presentar occur — present itself
aanbieden ofrecer tender — formal: to offer, give
aanbieden ofrecer anbieten — etwas zum Essen, Trinken oder Genuss vorsetzen, bereitstellen
aanbieden ofertar anbieten — etwas zum Kauf, Tausch, Übernahme oder dergleichen ausstellen, bereitstellen
aanbieden ofrecer; regalar; ofertar; ofrendar offrirprésenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter.
aanbieden proponer; ofrecer proposermettre en avant, de vive voix ou par écrit, pour qu’on l’examiner, pour qu’on en délibérer.
aanbieden presentar; retratar; representar présenter — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: