Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vossen:


Dutch

Detailed Translations for voste from Dutch to Spanish

vossen:

vossen verb (vos, vost, voste, vosten, gevost)

  1. vossen

Conjugations for vossen:

o.t.t.
  1. vos
  2. vost
  3. vost
  4. vossen
  5. vossen
  6. vossen
o.v.t.
  1. voste
  2. voste
  3. voste
  4. vosten
  5. vosten
  6. vosten
v.t.t.
  1. heb gevost
  2. hebt gevost
  3. heeft gevost
  4. hebben gevost
  5. hebben gevost
  6. hebben gevost
v.v.t.
  1. had gevost
  2. had gevost
  3. had gevost
  4. hadden gevost
  5. hadden gevost
  6. hadden gevost
o.t.t.t.
  1. zal vossen
  2. zult vossen
  3. zal vossen
  4. zullen vossen
  5. zullen vossen
  6. zullen vossen
o.v.t.t.
  1. zou vossen
  2. zou vossen
  3. zou vossen
  4. zouden vossen
  5. zouden vossen
  6. zouden vossen
diversen
  1. vos!
  2. vost!
  3. gevost
  4. vossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vossen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
seguir estudios vossen aanleren; blokken; eigen maken; leren; oppikken; opsteken; studeren; verwerven

Related Words for "vossen":