Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. betuigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for betuigden from Dutch to French

betuigen:

betuigen verb (betuig, betuigt, betuigde, betuigden, betuigd)

  1. betuigen (betonen)
    déclarer; témoigner; attester
    • déclarer verb (déclare, déclares, déclarons, déclarez, )
    • témoigner verb (témoigne, témoignes, témoignons, témoignez, )
    • attester verb (atteste, attestes, attestons, attestez, )

Conjugations for betuigen:

o.t.t.
  1. betuig
  2. betuigt
  3. betuigt
  4. betuigen
  5. betuigen
  6. betuigen
o.v.t.
  1. betuigde
  2. betuigde
  3. betuigde
  4. betuigden
  5. betuigden
  6. betuigden
v.t.t.
  1. heb betuigd
  2. hebt betuigd
  3. heeft betuigd
  4. hebben betuigd
  5. hebben betuigd
  6. hebben betuigd
v.v.t.
  1. had betuigd
  2. had betuigd
  3. had betuigd
  4. hadden betuigd
  5. hadden betuigd
  6. hadden betuigd
o.t.t.t.
  1. zal betuigen
  2. zult betuigen
  3. zal betuigen
  4. zullen betuigen
  5. zullen betuigen
  6. zullen betuigen
o.v.t.t.
  1. zou betuigen
  2. zou betuigen
  3. zou betuigen
  4. zouden betuigen
  5. zouden betuigen
  6. zouden betuigen
diversen
  1. betuig!
  2. betuigt!
  3. betuigd
  4. betuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for betuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
attester betonen; betuigen aantonen; beweren; bewijzen; getuigen; pretenderen; staven; stellen; verklaren; voorgeven
déclarer betonen; betuigen aangeven; berichten; beweren; declareren; getuigen; informeren; inklaren; klaren; meedelen; melden; noteren; opschrijven; pretenderen; rapporteren; stellen; verklaren; verslag uitbrengen; voorgeven; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
témoigner betonen; betuigen beweren; getuigen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven