Dutch

Detailed Translations for ergernissen from Dutch to French

ergernissen:

ergernissen [de ~] noun, plural

  1. de ergernissen
    l'irritations

Translation Matrix for ergernissen:

NounRelated TranslationsOther Translations
irritations ergernissen

Related Words for "ergernissen":


ergernis:

ergernis [de ~ (v)] noun

  1. de ergernis (chagrijn)
    le chagrin; la souffrance; la peine; le mal; la douleur; le malheur; la tristesse; l'affliction; la maussaderie
  2. de ergernis (overlast; hinder)
    l'inconvénient; le dérangement; l'ennui; l'agacement; la gêne; l'embarras
  3. de ergernis (irritatie; aanstoot; misnoegen)
    l'irritation; le mécontentement; l'agacement; le déplaisir; la contrariété; le chiffonnement
  4. de ergernis (beproeving; kwelling; grief; )
    le tourment; le châtiment; le calvaire
  5. de ergernis (wrevel; irritatie)
    la rancoeur; l'agacement; l'énervement; l'irritation

Translation Matrix for ergernis:

NounRelated TranslationsOther Translations
affliction chagrijn; ergernis droefenis; droefheid; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart; treurigheid; verdriet
agacement aanstoot; ergernis; hinder; irritatie; misnoegen; overlast; wrevel geprikkeldheid; geraaktheid; irritatie; korzeligheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid
calvaire beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie lijdensweg; martelgang
chagrin chagrijn; ergernis bedroefdheid; bekommernis; bezorgdheid; droefenis; droefheid; kommer; leed; ongerustheid; sjacherijn; smart; treurigheid; treurnis; verdriet; verontrusting; zorg
chiffonnement aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen
châtiment beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie afstraffing; bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging
contrariété aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen tegenwind
douleur chagrijn; ergernis leed; perswee; pijn doen; smart; verdriet; wee; zeer; zeer doen
déplaisir aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede
dérangement ergernis; hinder; overlast defect; euvel; fout; gebrek; hinder; last; machinedefect; mankement; moeite; overlast; soesa; storing
embarras ergernis; hinder; overlast bedeesdheid; beschaamdheid; drukte; gedoe; gegeneerdheid; geslotenheid; gêne; hinder; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheid; obstructie; omhaal; ongemak; ongerief; overlast; penarie; probleem; problemen; rompslomp; schaamte; schaamtegevoel; schroom; schuwheid; sores; timiditeit; veel gedoe; verlegenheid; verstopping in het lichaam; zorgen
ennui ergernis; hinder; overlast droefenis; grauwheid; kleurloosheid; leed; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; smart; somberheid; treurnis; verdriet; verveling
gêne ergernis; hinder; overlast bedeesdheid; belemmering; beletsel; gegeneerdheid; geslotenheid; gêne; hinder; hindernis; klip; obstakel; obstructie; ongemak; ongerief; overlast; schroom; schuwheid; storing; timiditeit; verlegenheid; verstopping in het lichaam
inconvénient ergernis; hinder; overlast debacle; keerzijde; kwaal; moeilijkheid; narigheid; onaangename zijde; ondergang; penarie; probleem; schaduwzijde; slepende ziekte; stoornis; teloorgang; tenondergang; val
irritation aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen; wrevel geprikkeldheid; geraaktheid; irritatie; korzeligheid; kriebels; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; prikkels; verontwaardiging; verstoordheid
mal chagrijn; ergernis bezwaar; grief; het klagen; inspanning; klacht; last; leed; moeite; ongemak; ongerief; pijn; pijn doen; soesa; zeer; zeer doen; ziekte
malheur chagrijn; ergernis bekommernis; bezorgdheid; ellende; kommer; kwel; leed; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; ongerustheid; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; smart; tegenslag; tegenslagen; tegenspoed; terugslag; terugslagen; treurigheid; verdriet; verontrusting; zorg
maussaderie chagrijn; ergernis chagerijnigheid; humeurigheid
mécontentement aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; ontstemming; onvrede
peine chagrijn; ergernis bekommernis; bezorgdheid; bezwaar; boete; celstraf; droefheid; gevangenisstraf; grief; hechtenis; het klagen; inspanning; klacht; kommer; last; leed; moeilijkheid; moeite; narigheid; ongerustheid; penarie; pijn; probleem; smart; soesa; straf; verdriet; verontrusting; zorg
rancoeur ergernis; irritatie; wrevel gegriefdheid; verbittering; verstoordheid; wraakgevoel; wraaklust; wraakzucht; wrevel; wrok
souffrance chagrijn; ergernis bekommernis; bezorgdheid; kommer; leed; lijden; ongerustheid; smart; verdriet; verontrusting; zorg
tourment beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie bekommernis; bezorgdheid; droefenis; foltering; kommer; marteling; ongerustheid; pijniging; treurnis; verdriet; verontrusting; zorg
tristesse chagrijn; ergernis bedroefdheid; bekommernis; bezorgdheid; droefenis; droefgeestigheid; droefheid; ellende; gedeprimeerdheid; grauwheid; kleurloosheid; kommer; kruis; kwel; leed; melancholie; misère; neerslachtigheid; ongeluk; ongerustheid; pijn; radeloosheid; rouw; smart; somberheid; treurigheid; treurnis; triestheid; troosteloosheid; troosteloze toestand; verdriet; verontrusting; vertwijfeling; wanhoop; weemoed; zieligheid; zorg; zwaarmoedigheid
énervement ergernis; irritatie; wrevel geprikkeldheid; geraaktheid; irritatie; korzeligheid; lichtgeraaktheid; nervositeit; prikkelbaarheid; schrikachtigheid; zenuwachtigheid
OtherRelated TranslationsOther Translations
tourment kwelling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
chagrin droefgeestig; melancholisch
inconvénient nadelig; ongunstig; onvoordelig
mal bedorven; erg; ernstig; gemeen; kwaadwillig; kwalijk; leed aandoend; menstruerend; met slechte intentie; min; onaanvaardbaar; onacceptabel; ongepast; ongesteld; onkies; onvertogen; rot; rottig; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verkeerd; verrot

Related Words for "ergernis":


Wiktionary Translations for ergernis:

ergernis
noun
  1. een zaak die gevoelens van onvrede oproept
ergernis
Cross Translation:
FromToVia
ergernis énervement; colère chafe — vexation; irritation of mind; rage
ergernis dépit spite — vexation, chagrin, mortification