Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gelegenheden:
  2. gelegenheid:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gelegenheden from Dutch to French

gelegenheden:


gelegenheid:

gelegenheid [de ~ (v)] noun

  1. de gelegenheid (mogelijkheid; kans)
    la possibilité; l'opportunité; l'occasion; la chance; l'aptitude

Translation Matrix for gelegenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
aptitude gelegenheid; kans; mogelijkheid behendigheid; bekwaamheid; bevoegd zijn; bevoegdheid; capabelheid; capaciteit; competentie; geschiktheid; handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; kwaliteit; ter zake kundigheid; toer; truc
chance gelegenheid; kans; mogelijkheid bof; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; geluk hebbend; gelukje; gelukken; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; gelukzaligheid; heerlijkheid; het gelukkig-zijn; lukken; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; slagen; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
occasion gelegenheid; kans; mogelijkheid aanbieding; buitenkansje; gelegenheidskoopje; gelukkig toeval; koopje; meevaller; occasion; opsteker; reclameaanbieding; speciale aanbieding; spotkoopje; tweedehandskoop; voordeel
opportunité gelegenheid; kans; mogelijkheid geschiktheid; kans; raadzaamheid; tijdigheid; verkoopkans; wenselijkheid
possibilité gelegenheid; kans; mogelijkheid gelegenheden; kansen; keus; keuze; keuzemogelijkheid; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie

Related Words for "gelegenheid":


Related Definitions for "gelegenheid":

  1. café of restaurant1
    • in welke gelegenheid drinken we iets?1
  2. een gunstig moment1
    • dit is de gelegenheid om je wat te vragen1
  3. plechtige, feestelijke gebeurtenis1
    • bij deze gelegenheid hoort champagne1

Wiktionary Translations for gelegenheid:

gelegenheid
noun
  1. mogelijkheid tot

Cross Translation:
FromToVia
gelegenheid chance chance — an opportunity or possibility
gelegenheid occasion occasion — favorable opportunity