Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ontsleutelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontsleutelen from Dutch to French

ontsleutelen:

ontsleutelen verb

  1. ontsleutelen
    déchiffrer
    • déchiffrer verb (déchiffre, déchiffres, déchiffrons, déchiffrez, )

Translation Matrix for ontsleutelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déchiffrer ontsleutelen dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken

Wiktionary Translations for ontsleutelen:


Cross Translation:
FromToVia
ontsleutelen déchiffrer decrypt — to convert to plain text