Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. oprijzend:
  2. oprijzen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for oprijzend from Dutch to French

oprijzend:

oprijzend adj

  1. oprijzend

Translation Matrix for oprijzend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
s'élevant oprijzend
surgissant oprijzend

oprijzen:

oprijzen verb (rijs op, rijst op, rees op, rezen op, opgerezen)

  1. oprijzen (rijzen)
    se lever; surgir; s'élever
    • se lever verb
    • surgir verb (surgis, surgit, surgissons, surgissez, )
    • s'élever verb
  2. oprijzen (omhoogrijzen; rijzen)
    surgir; être en hausse; se lever; monter; grimper; grandir; s'élever; se dresser
    • surgir verb (surgis, surgit, surgissons, surgissez, )
    • se lever verb
    • monter verb (monte, montes, montons, montez, )
    • grimper verb (grimpe, grimpes, grimpons, grimpez, )
    • grandir verb (grandis, grandit, grandissons, grandissez, )
    • s'élever verb
    • se dresser verb

Conjugations for oprijzen:

o.t.t.
  1. rijs op
  2. rijst op
  3. rijst op
  4. rijzen op
  5. rijzen op
  6. rijzen op
o.v.t.
  1. rees op
  2. rees op
  3. rees op
  4. rezen op
  5. rezen op
  6. rezen op
v.t.t.
  1. ben opgerezen
  2. bent opgerezen
  3. is opgerezen
  4. zijn opgerezen
  5. zijn opgerezen
  6. zijn opgerezen
v.v.t.
  1. was opgerezen
  2. was opgerezen
  3. was opgerezen
  4. waren opgerezen
  5. waren opgerezen
  6. waren opgerezen
o.t.t.t.
  1. zal oprijzen
  2. zult oprijzen
  3. zal oprijzen
  4. zullen oprijzen
  5. zullen oprijzen
  6. zullen oprijzen
o.v.t.t.
  1. zou oprijzen
  2. zou oprijzen
  3. zou oprijzen
  4. zouden oprijzen
  5. zouden oprijzen
  6. zouden oprijzen
diversen
  1. rijs op!
  2. rijst op!
  3. opgerezen
  4. oprijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oprijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
s'élever klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
surgir opwellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
grandir omhoogrijzen; oprijzen; rijzen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog schieten; omhooggaan; omhoogstijgen; opgroeien; opschieten; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; uit de grond schieten; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden
grimper omhoogrijzen; oprijzen; rijzen beklimmen; geslachtsgemeenschap hebben; inklimmen; klauteren; klimmen; neuken; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; opklauteren; opklimmen; stijgen; vozen
monter omhoogrijzen; oprijzen; rijzen assembleren; beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; heffen; hogerop komen; in elkaar zetten; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; monteren; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog brengen; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opheffen; opklauteren; opklimmen; oprijden; opstaan; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; tillen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken
s'élever omhoogrijzen; oprijzen; rijzen aanwassen; de hoogte ingaan; erop vooruit gaan; gaan staan; hoger worden; in de lucht omhoogstijgen; naar boven tillen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opstaan; opstijgen; opstuiven; opvliegen; rijzen; stijgen; verheffen; vooruitkomen; vorderen
se dresser omhoogrijzen; oprijzen; rijzen de hoogte ingaan; gaan staan; in de lucht omhoogstijgen; omhoogkomen; omhoogrijzen; opstaan; opstijgen; rijzen; stijgen; verheffen
se lever omhoogrijzen; oprijzen; rijzen gaan staan; licht worden; lichten; omhoogkomen; omhoogrijzen; opstaan; overeind komen; rijzen; verheffen
surgir omhoogrijzen; oprijzen; rijzen gaan staan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opdagen; opdoemen; opduiken; opkomen; opschieten; opstaan; rijzen; uit de grond schieten; verrijzen; verschijnen
être en hausse omhoogrijzen; oprijzen; rijzen

Wiktionary Translations for oprijzen:


Cross Translation:
FromToVia
oprijzen montée rise — action of moving upwards