Dutch

Detailed Translations for substituut from Dutch to French

substituut:

substituut [de ~ (m)] noun

  1. de substituut (remplaçant)
    le substitut; le remplaçant; l'adjoint; le délégué; l'intérimaire; le suppléant
  2. de substituut (invalster)
    la remplaçante

Translation Matrix for substituut:

NounRelated TranslationsOther Translations
adjoint remplaçant; substituut adjunct
délégué remplaçant; substituut afgevaardigde; afgezant; ambassadeur; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; gemachtigde; gezant; kamerlid; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde
intérimaire remplaçant; substituut hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; representant; uitzendkracht; vertegenwoordiger
remplaçant remplaçant; substituut hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; surrogaat; vertegenwoordiger; vervangend middel; vervanger; vervangingsmiddel; wissel; wisselspeler
remplaçante invalster; substituut
substitut remplaçant; substituut hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; representant; vertegenwoordiger; vervangend product; vervanging; vervangingsmiddel
suppléant remplaçant; substituut gecommitteerde; gemachtigde; gevolmachtigde; hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; representant; vertegenwoordiger
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adjoint adjunct; loco-
intérimaire aards; de komende tijd; kortstondig; loco-; plaatsvervangend; provisorisch; temporeel; tijdelijk; tussentijds; voor enige tijd; voorbijgaand; voorlopig; waarnemend; zolang
remplaçant loco-; plaatsvervangend; waarnemend
suppléant loco-; plaatsvervangend; waarnemend