Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. decentraliseren:


Dutch

Detailed Synonyms for decentraliseren in Dutch

decentraliseren:

decentraliseren verb (decentraliseer, decentraliseert, decentraliseerde, decentraliseerden, gedecentraliseerd)

  1. decentraliseren
    decentraliseren
    • decentraliseren verb (decentraliseer, decentraliseert, decentraliseerde, decentraliseerden, gedecentraliseerd)

Conjugations for decentraliseren:

o.t.t.
  1. decentraliseer
  2. decentraliseert
  3. decentraliseert
  4. decentraliseren
  5. decentraliseren
  6. decentraliseren
o.v.t.
  1. decentraliseerde
  2. decentraliseerde
  3. decentraliseerde
  4. decentraliseerden
  5. decentraliseerden
  6. decentraliseerden
v.t.t.
  1. heb gedecentraliseerd
  2. hebt gedecentraliseerd
  3. heeft gedecentraliseerd
  4. hebben gedecentraliseerd
  5. hebben gedecentraliseerd
  6. hebben gedecentraliseerd
v.v.t.
  1. had gedecentraliseerd
  2. had gedecentraliseerd
  3. had gedecentraliseerd
  4. hadden gedecentraliseerd
  5. hadden gedecentraliseerd
  6. hadden gedecentraliseerd
o.t.t.t.
  1. zal decentraliseren
  2. zult decentraliseren
  3. zal decentraliseren
  4. zullen decentraliseren
  5. zullen decentraliseren
  6. zullen decentraliseren
o.v.t.t.
  1. zou decentraliseren
  2. zou decentraliseren
  3. zou decentraliseren
  4. zouden decentraliseren
  5. zouden decentraliseren
  6. zouden decentraliseren
en verder
  1. ben gedecentraliseerd
  2. bent gedecentraliseerd
  3. is gedecentraliseerd
  4. zijn gedecentraliseerd
  5. zijn gedecentraliseerd
  6. zijn gedecentraliseerd
diversen
  1. decentraliseer!
  2. decentraliseert!
  3. gedecentraliseerd
  4. decentraliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze